Reisverslag.

Donderdag 14 mei (Zuid Afrika)
We beginnen de ochtend met een kleine wandeling met de zon en wind in ons gezicht. In het begin van de middag slaat het weer om. Een grote donkere wolk lijkt niet veel goeds in petto te hebben.
Wij rijden samen met Joe naar het V&A Waterfront. Waar we de haven even bekijken en in het grote overdekte winkelcentrum, beschermd tegen wind en regen, rondstruinen.
Een dag of wat gelden dacht ik nog dat Cape Town een gezellig stadje zou zijn, maar met 5-6 miljoen inwoners kun je niet echt meer van een stadje spreken. Wel moet ik zeggen dat Het een overzichtelijke stad is met goede wegen en heel veel groen. De drukte op straat valt, door de goede infrastructuur erg mee.
’s Avonds gaan we weer lekker naar een restaurant. Deze luxe kan natuurlijk niet voortduren, want dat slokt nagenoeg ons gehele dagbudget op. We treffen nog 2 stellen die overland naar Zuid Afrika zijn gereden, voordat we gezamenlijk naar het restaurant lopen. 1 Stel hebben we in Abudja - Nigeria getroffen, het andere stel per toeval een paar dagen geleden. Zij gaan overigens beide met het vliegtuig naar huis en verschepen de auto naar Nederland en Engeland.
De nacht brengen we weer bij Patrick en Katharina in de woonkamer door.

Woensdag 13 mei (Zuid Afrika)
In de ochtend rijden we naar de Tafelberg. Achter ons parkeert een auto met een Nederlands stel, uit ‘s-Hertogenbosch. Onderweg naar de kabelbaan raken we met elkaar aan de praat. En ik ondertussen maar denken “Waar ken ik hen van”. In de lift naar de top van de Tafelberg denk ik het te weten en zeg tegen Arjan “Volgens mij zijn ze getrouwd bij Huize Bergen”. Even checken of ze Huize Bergen kennen en of ze daar getrouwd zijn. “Ja, afgelopen zaterdag” en ook bij Wilfried en Eveline rolt er een kwartje. Het zal ongeveer een jaar geleden zijn dat ik voor hun de rondleiding en reservering verzorgd heb voor hun huwelijksfeest en nu treffen we ze hier op huwelijksreis aan. Ja, zo klein is de wereld dus. We lopen samen boven over de Tafelberg, drinken wat met iets erbij en arriveren tegen 14.00 uur weer bij de auto’s.
‘s Middags rijden we naar het stadscentrum en passeren wegen als Heerengragt, Dorpsstraat, Buitengragt en het lijkt wel of we in Groningen, Amstedam of Utrecht rondrijden. Een paar dagen gelden dacht ik nog dat Cape Town een gezellig stadje zou zijn. In Longstreet/Langstraat en omgeving snuffelen we wat rond in souvenirshops. Ook gaan we op zoek naar een verzekeringsbureau om een autoverzekering af te sluiten. We rijden al sinds Kinshasa zonder verzekering rond, het lijkt ons toch een beter idee om een autoverzekering te hebben voor het geval er iets gebeurt. Bij de tourist information helpen ze ons vriendelijk en bellen met een verzekeringsmaatschappij. Kantoren zijn er nauwelijks, alles wordt telefonisch geregeld. Probleem; wij hebben geen bankrekening in Zuid Afrika en geen woonadres. We komen er niet uit, dan morgen maar even verder zoeken. Om 17.00 uur hebben we afgesproken in Longstreet met Katharina, Patrick en Joe. We krijgen een berichtje, of we elkaar kunnen ontmoeten in hun flat waar ze vandaag ingetrokken zijn en voor een maand huren. Geen probleem, dus rijden we naar het opgegeven adres. Dit is met de stadsplattegrond snel gevonden. ’s Avonds gaan we met zijn allen in de door hun gehuurde Beatle (oud model, met veel motorgeluid) naar een Italiaans restaurant. We slapen op ons matras in de woonkamer van de flat.

Dinsdag 12 mei (Zuid Afrika)
We maken vandaag een rondje Cape Peninsula. Eerst rijden we naar Kaap de Goede Hoop, het meest zuid-westelijk puntje van Afrika. Hier bewandelen hier een wandelpad naar boven. Niet ideaal voor mijn knie, maar ik heb wel een beetje zin in wat activiteit. Hier rondom de Kaap ontmoet de Atlantische oceaan de Indische oceaan. Daarna rijden we naar Cape Point. Als we uitstappen springt er direct een Baboon boven op de daktent, bewaking!!! We lopen er wat rond en bekijken het uitzicht.
Vervolgens rijden we door naar de Pinguïn kolonie. Mooi om te zien, vooral hoe die beestjes lopen en in de golven rond glijden. Het is de African Pinguïn die hier leeft, een klein model. Groter dan je knie zijn ze niet. Als we terug komen staat er een Nederlandse Landrover naast ons. Even later ontmoeten we de eigenaars die via de oostkust naar Zuid Afrika zijn gereden. We wisselen ervaringen en informatie uit. Voor ons natuurlijk ideaal omdat wij via de oostkust weer richting het noorden gaan. De tijd vliegt voorbij, de Tafelberg gaan we vandaag niet meer halen. Ach, dat schuiven we dan gewoon door naar morgen.

Maandag 11 mei (Zuid Afrika)
Nou lekker geslapen heb ik niet. Mijn knie speelde aardig op en veel meer dan op mijn rug liggen en wat bewegen, gepaard gaande met veel gekreun was er niet bij. Arjan daarin tegen heeft als een blok geslapen.
Via weer een mooie kloof en de wijnstreek (oa. Stellenbosch) met wijnvelden en mooie en goed onderhouden boerderijen rijden we naar de landtong ten zuiden van Cape Town. In kommetje, aan de westkust vinden we een camping. Het waait flink, maar achter de beschutting van struiken en bomen valt het met de wind best mee.

Moederdag 10 mei (Zuid Afrika)
Ja, we zijn het niet vergeten en hebben ervoor gezorgd dat onze moeders vandaag in de bloemetjes gezet worden.
Even een dagje geen kilometers maken. Op de camping, een mooi plekje, doen we het vandaag rustig aan. In de middag lopen we naar de watervallen, 22 in totaal. We klimmen en klauteren tussen 2 bergwanden omhoog. Hierbij zijn handen en voeten nodig om met behulp van stenen, taken en wortels het pad te volgen, een echte survivalbaan. Bij de ingang stond niet voor niets: “Dangerous, betreden op eigen risico”. Op de onbegaanbare plaatsen zijn van rondhout laddertjes gemaakt. Dan moeten we een grote gladde steen opklimmen. Arjan, mijn bergeit zit al bovenop de steen op mij te wachten als ik aan kom lopen. Met mijn linkervoet sta ik op twee, in het water op elkaar gestapelde stenen. Mijn rechtervoet zoekt op kruishoogte een klein uitstekend hoekje op de grote gladde steen. Met mijn handen zoek ik houvast om me aan op te trekken. Dat valt niet mee, de trede die ik moet overbruggen is te groot om kracht met mijn benen te zetten. Arjan zet zijn “gespierde” arm in en trekt mij een stuk omhoog. Als we 1½ uur onderweg zijn, zien we een sign met ½. Jeetje, zijn we nog maar halverwege? We hebben wel al 15 watervallen gezien. We lopen nog een stukje door, maar draaien dan toch maar om, zodat we voor de zonsondergang weer terug zijn op de camping. Het dalen gaat me beter af dan het klimmen. Ik heb mijn gewicht mee en kan mijn billen in de strijd gooien. Oeps, daar lig ik met 1 knie in het zand en met de andere op een steen. Shit, broek stuk en het bloed kleurt de stof rood. Arjan zegt: “Ga maar eens zitten, dat is een flinke jaap”. Ik stel hem gerust: “Dat valt wel mee”. Al bloed het goed. Meer dan een vieze zakdoek van Arjan hebben we niet voor handen. Deze knopen we om mijn knie om het bloeden te stelpen. We lopen verder, al gaat dat nu minder soepel.
’s Avonds is het niet echt koud en staat er een zwoele wind.

Zaterdag 9 mei (Zuid Afrika)
Vanaf de kust rijden we weer landinwaarts, in de hoop dat het landschap was spectaculairder wordt. Onderweg bezoeken we een mini fortje, opgezet door de Britten ter bescherming tegen de boerenmacht (de Hollanders). Ja, nadat de Hollanders, de slavendrijvers, Zuid Afrika in beslag hadden genomen probeerden de Britten dit nog eens dunnetjes over te doen.
Ten zuid oosten van Sandberg wordt de omgeving meer dan de moeite waard. Mooie bergen en via een dal vol met sinaasappelbomen komen we op een, op de kaart mooi aangemerkt deel van de N7 uit. Voorbij de Piekenpas draaien we af richting Porterville, waar we op een landgoed bij de watervallen kamperen.

Vrijdag 8 mei (Zuid Afrika)
s’Ochtends gaan we eerst in Springbok een wegenkaart van Zuid Afrika kopen. De overzichtskaart van Michelin die we hebben geeft alleen de hoofdwegen weer. Wij houden er juist van via de kleinere wegen het land te ontdekken.
Vanuit Springbok rijden we via de N7, de slagader Namibië naar Cape Town, verder naar het zuiden. De omgeving is mooi en de weg is erg rustig, maar we combineren de asfaltwegen graag met pistes en nemen daarom vanaf Garies een binnendoor route richting de kust. De omgeving is hier wel wat eentoniger, geen spannende passen of ruige bergen om ons heen. Aan het einde van de middag arriveren we in Strandfontein, een echt vakantie ressort, waar voldoende ruimte is op de camping.

Donderdag 7 mei (Namibië – Zuid Afrika)
Op de camping wisselen we onze Namibia Dollar om voor de Zuid Afrikaanse Rand. Ze hebben de zelfde waarden en met de Rand kun je in Namibië betalen, maar met de Namibia Dollar kun je niet in Zuid Afrika betalen.
Van Aussenkehr rijden we via een mooie route die grotendeels de Orange River volgt naar Sendelingsdrift om daar met een pontje de grens naar Zuid Afrika over te steken. Als we bij de douanepost komen blijkt dat het pontje vanwege het hoge water niet in de running is. We rijden nog wel even naar de rivier, waar aan de over aan de andere kant het pontje stil ligt te kijken. Zuid Afrika is 50 meter van ons verwijderd, maar wij zullen de weg (100 km) weer helemaal terug moeten volgen om vervolgens de grensovergang bij Noordoewer te nemen. Gelukkig is de route mooi en zien we hem zo weer eens van de andere kant.
Een paar uur later arriveren we dan bij de grensovergang, waar alle formaliteiten in een handomdraai geregeld zijn. Zo, we zijn in Zuid Afrika.

Woensdag 6 mei (Namibië)
In de ochtend bekijken we de Fish River Canyon, na de Grand Canyon de grootste ter wereld. De canyon is in de loop der jaren uitgesleten door de Fisch River die over de bodem rondslingert. Mmh, het is ons niet toegestaan om de canyon in af te dalen, maar het is mogeliijk om een 4-daagse wandeltocht door de canyon te maken van 90 km naar Ais Ais. Dat moeten we maar eens onthouden voor een ander keertje. Nadat we de canyon vanaf verschillende punten hebben bekeken rijden we naar Ais Ais, naar de warmwaterbron. De weg is indrukwekkender dan de warmwaterbron zelf. Het water van de bron is 65ºC, een beetje warm om in pootje te baden.
We rijden weer verder zuidwaarts, aan het einde van de weg ligt aan de overkant van de Orange River Zuid Afrika. Aan deze rivier slapen we op een camping/resort.

Dinsdag 5 mei (Namibië)
In de ochtend gaan we in Keetmanshoop internetten en boodschappen doen. Het valt op dat het bij alle pinautomaten ontzettend druk is, hele rijen staan te wachten. Het salaris zal gister wel overgemaakt zijn… Als laatste staat het postkantoor op het lijstje, maar ook daar staat de rij tot buiten op het trottoirs. Ja, die is gek, ik ga daar dus niet zo lang staan wachten. Die kaartjes wachten nog maar even.
Rond lunchtijd verlaten we Keetmanshoop. Even later stoppen we aan de kant van de weg om een broodje te eten. Voor mij mooi de gelegenheid om mijn spijkerbroek voor iets koelers te ruilen. Als we even later weer op weg zijn, bedenk ik dat mijn Nano, mijn mini USB-stick nog in de zak van mijn spijkerbroek zit. Er toch maar even uithalen, voordat ik hem kwijt ben. Te laat! De stick is foetsie, we zoeken de auto nog even na, maar helaas. We rijden terug, 30 km terug en een half uur verder ligt daar mijn rode stickje in het zand.
Tegen het einde van de middag rijden we het Gondwana Park in. Een springbokje houdt een wedstrijdje met de auto en verliest het, de auto heeft een langere adem. Bij het Roadhouse informeren we naar een campingplaats, maar helaas zit men al vol. Dan rijden we maar door naar het Hoba Park, waar we vlakbij de Fish River Canyon wel een plekje op een camping vinden.

Maandag 4 mei (Namibië)
In de ochtend rijden we naar het Mesosaurus Fossil Park. Hier krijgen we een rondleiding van Hendrik Steenkamp. Al in de 17e eeuw kwamen zijn voorouders vanuit Nederland naar Zuid Afrika. Hij laat ons fossielen zien die 270.000.000 jaar oud zijn en per toeval op het land van zijn vader zijn gevonden. De fossielen zijn in goede staat en duidelijk zicht- en herkenbaar. Ook bekijken we hier de kokerbomen, met hun leerachtige schors en kale takken met alleen blad aan het uiteinde.
In het begin van de middag arriveren we weer in Keetmanshoop, waar we onze intrek op een andere camping nemen.
Voor het avondeten draai ik gehaktballetjes voor de tomatensoep, roerbak een mix van verse groenten en bak een goede steak. ’s Avonds is het koel, maar een stuk warmer dan we de laatste avonden gewend waren.

Zondag 3 mei (Namibië)
In de ochtend lopen we even naar hat centrum. Een paar kledingzaken en supermarkten zijn open, kunnen we mooi een paar boodschapjes doen. De rest van de dag is het stilletjes. We lezen, ruimen wat spullen op etc.

Zaterdag 2 mei (Namibië)
We verlaten de Tiras camping, onderdeel van een guest farm. De farm bestaat uit 12.000 ha grond. Dat noemen wij nog eens grootgrondbezitters, maar voor Namibische begrippen is dit niets bijzonders.
Via mooie pistes rijden wij naar Keetmanshoop, de hoofdstad van de provincie Karas, maar niet eens zo groot dan Boekel. We zoeken hier een plekje op de plaatselijke camping waar we voor 2 nachten zullen blijven staan. Daarom besluiten we om de ondertent achter de auto, aan de daktent te hangen. Zo kunnen we ’s avonds binnen zitten. Lekker uit de wind, maar het kampvuurtje moeten we nu wel missen.

Vrijdag 1 mei (Namibië)
We rijden weer een stukje verder naar het zuiden met aan onze rechterhand een landschap met rode duinen en aan onze linker hand rotserige bergen. Twee totaal verschillende landschappen zo dicht naast elkaar.
We willen een plaatsje zoeken bij de Tiras camping. Vlak voordat we daar aankomen zegt Arjan: “Kijk, mooi wonen daar in dat huis je op de berg”. Lang kijken kan hij niet, we moeten afdraaien, de inrit in naar de camping. We melden ons bij de receptie en worden met de sleutels voor douche en toilet naar de andere kant van de weg gestuurd, naar dat huisje boven op de berg. We hebben een prachtig uitzicht over het veld en de bergen.
Voor de lunch maak ik een paar tosti´s en maak daarna koude schotel voor bij de barbecue. Rond zonsondergang krijgen we nog wat bezoek van een konijntje en een paar klipspringers. Jeetje, die beestje kunnen snel de bergwand beklimmen.
Na de barbecue kruipen we lekker de tent in om daar wat te kaarten, te typen en te lezen.

Donderdag 30 april (Namibië)
We staan vroeg op. Vanaf 5.15 uur gaat de poort van het park open, een uur voor zonsopgang. We pakken snel onze spullen in en bij gebrek aan brood zitten we om 5.00 uur aan een bakje noodles, weer eens wat anders.
Als we bij de poort aankomen is deze nog dicht, terwijl het al 5.15 uur is geweest. We wachten en wachten, iemand is zich zeker verslapen. 20 Minuten te laat rijden we het park in. We moeten opschieten, het is nog 60 km naar Sossusvlei. Dune 45 is dichterbij en passeren we eerst. Hier is het al te druk met toeristen dus rijden wij nog even door. De wolkenlucht kleurt mooi oranje-rood boven de duinen uit. Als even later de zon helemaal wakker is, schuilt deze regelmatig achter de wolken. Telkens weer is het een verassing als de zon de duinen verlicht. En weer maken we heel veel foto´s. Als we alles hebben aanschouwd keren we om en volgen de weg terug naar de uitgang.
We rijden zuidwaarts via de Tsarispas pas naar Duwisib Castle, waar we op de camping onze tent opslaan. Het is nog vroeg, 13.00 uur, maar we hebben er al een werkdag opzitten. Arjan repareert nog even een losse schokdemper waarvan het rubber is verdwenen. Voor het opkrikken van de auto gebruikt hij de nieuw high jack.
Tegen de avond aanschouwen wij een uitzonderlijke mooie zonsondergang. De lucht kleurt rondom oranje-rood en in de buurt van de zon is deze fel oranje. De lucht lijkt wel in brand te staan. Als de zon onder is koelt het hard af en zoeken wij een plaatsje kort bij ons kampvuurtje. Voordat we naar bed gaan legt mijn Mc Geaver een steen tussen de gloeiende kooltjes, mijn kruik tegen de koude voeten. Wat een geniaal idee toch weer van mijn schatteke.

Woensdag 29 april (Namibië)
We rijden naar Sesriem, een dorpje op de kaart, maar net als Solitaire kun je niet echt van een dorp spreken. We kopen bij de camping een permit voor de canyon en Sossusvlei en boeken een plaats op de veel te dure camping. Bijna € 60,- maar ja, als je de sunrise en sunset in de duinen wilt zien is er geen goedkopere optie. Eerst bezoeken we de canyon van Sesriem. Niet zo indrukwekkend als de canyon in Gabon, maar we kunnen deze wel van heel dicht bekijken tijdens onze wandeling door de canyon.
Op de camping lunchen we en tref ik alvast de voorbereidingen voor het avondeten. Daarna rijden we door de woestijn naar Sossusvlei. Onderweg bewonderen we de vele hoge zandduinen, waaronder Dune 45 en maken we een wandeling naar Deadvlei. Dit is een droog liggend meer met enkele dode bomen, waar zo’n 1000 jaar gelden voor het laatst water heeft gestaan. De ondergaande zon kleurt de duinen warm rood en door de schaduw zijn de vaak zeer scherpe lijnen in het zand extra goed te zien. We maken heel wat foto’s, alles is ook zo mooi om te zien. We zorgen dat we op tijd, een uur na zonsondergang, weer bij de uitgang van het park zijn.

Dinsdag 28 april (Namibië)
Vlak na ons vertrek van de camping steken we de Gemsbergpas over. Even later steken we de Spreethoogtepas over richting Solitaire. We worden tijdens onze afdaling getrakteerd op mooie vergezichten.
In solitaire, een pleisterplaats voor toeristen, eten we een boterhammetje. Daarna vervolgen we onze route naar het zuiden waar we niet te laat in de middag een plaatsje op een camping zoeken.

Maandag 27 april (Namibië)
We verlaten de camping en rijden naar de Cymot, een winkel met auto-onderdelen en kampeer spullen. We zijn op zoek naar een jerrycan met kraantje voor achter op de auto. Altijd gemakkelijk om snel even je handen te wassen. Het potkrikje wat we hebben is sinds Marokko niet meer wat het moet zijn. Arjan is in dubio, een nieuw potkrikje of een 5x zo dure high jack. Ik ga doorgaans voor kwaliteit en niet voor de prijs. De keuze valt op de high jack, maar vind dat eigenlijk wel zonde. Thuis op zolder ligt een high jack die vanwege het gewicht en de ruimte thuis is gebleven.
Via het noorden van het Namib Naukluft Park rijden we richting de Gemsbergpas. Hier in dit park zijn verschillende uraniummijnen, dat zou je op zo’n plaats niet direct verwachten. Wij vragen onszelf af hoe uranium eruit ziet, wie kan ons daar een antwoord op geven? Onderweg maken we een klein uitstapje richting een maanlandschap, bijzonder om te zien zo tussen de kale vlakten. Hoe verder we landinwaarts rijden, hoe heuvelachtiger en groener het landschap wordt.

Zondag 26 april (Namibië)
Zo, een echte zondag. We blijven nog op de camping die prima bevalt. Al het beddengoed gaat weer eens het sop in en het matras wat uit 2 delen bestaat wordt omgedraaid. Het hoofdeind en voeteneind komt zo in het midden terecht. Kunnen wij weer een nieuw kuiltje gaan maken. Verder hebben we alle tijd om te lezen en om op de “bank” te hangen.
We zijn alweer 2 weken in Namibië, waar de cultuur toch niet zo mooi is als in de voorgaande landen. Nergens zijn er mini winkeltjes of marktkraampjes naast de weg te vinden, waar we dagelijks vers brood en groenten kunnen kopen. Het straatleven is verdwenen, geen drukte van mensen massa’s pratend of werkend langs de kant van de weg. Al onze boodschappen doen we in de grote supermarkt, zoals de Spar en Shoprite. De spar heeft overigens mijn voorkeur, iets duurder maar een stuk rustiger, vooral bij de kassa. Deze supermarkten tref je overigens alleen in de grotere plaatsen. In de afgelegen gebieden zijn er dorpswinkels die vooral proviand, uien en oud brood verkopen.

Zaterdag 25 april (Namibië)
Van Hentiesbay rijden we naar Swakopmund, een Duits koloniaal stadje waar het er rustig aan toe gaat. Duits is hier de voertaal en in het stadscentrum staan nog verschillende mooie koloniale gebouwen.
We gaan onze site updaten en de mail checken in een winkel waar je terecht kunt voor cd’s, muziekinstrumenten, T-shirts, postkaarten, maar ook voor het laten schieten van een oorbel. Om 13.00 uur wordt het verdacht stil in de winkel, middagpauze? Nee, het is zaterdagmiddag en men gaat weekend vieren. Na bijna 2 uur internetten zijn we eigenlijk nog niet klaar, maar sluiten de computer toch maar af.
Buiten Swakopmund vinden we een rustig gelegen camping met bomen. Dat is toch weer iets anders dan die kale zandvlakte.

Vrijdag 24 april (Namibië)
Vandaag staat de Skeleton Coast op het programma. Onderweg stoppen we in een rivierbedding om wat hout te sprokkelen. Hier vinden we nog wat hout, richting de woestijn wordt die kans steeds kleiner. Langzaamaan verdwijnt het groen uit het landschap en wordt alles kaal.
Als we het Skeleton Coast Park, waarvoor we bij de ingang een permit van 1 dag krijgen, inrijden worden we fris onthaald door een straffe wind. Het zand stuift in de vorm van mistbanken over de weg. Als we bij de kust aankomen rijden we eerst een stukje richting Torra Bay. Hier zien we mooie zandduinen, het mooiste stukje landschap wat we in dit park tegen komen. We draaien om en rijden naar het zuiden, daarmee verdwijnen ook de duinen. De omgeving is vlak, kaal en natuurlijk erg zanderig. Onderweg zien we resten van een boortoren. De omgevallen toren ligt hier weg te roesten. We zien een scheepswrakje, maar deze is niet echt de moeite waard en rijden vlug door. Als we het park uitrijden gaan we langzaam op zoek naar een camping. Dat valt hier met die stevige zeewind natuurlijk niet mee. In Hentiesbaai vinden we een camping waar het iets minder waait en waar we een beetje beschut kunnen staan. Het is mede door de wind een frisse avond, gelukkig houdt het vuurtje ons een beetje warm.

Donderdag 23 april (Namibië)
Na het opstaan voel ik me niet geheel op mijn gemak. Er leven hier Baboons en ondanks dat men bij de receptie heeft gezegd dat deze niet dichtbij de kampeerplaatsen komen vertrouw ik het niet helemaal. Sinds Nigeria vind ik het rotbeesten en dat zal zo voorlopig wel blijven. Gelukkig horen we ze alleen en zien we ze niet.
Vanaf de camping loopt er een 4x4 pad richting enkele dinosaurus footprints. Aan het einde van het pad parkeren we de auto en lopen nog een 20 minuten over een paadje. Er zal wel onderzoek gedaan zijn naar de afdrukken, dus we geloven maar dat ze echt van een dinosaurus afkomstig zijn. Gelukkig zijn de afdrukken gemarkeerd, met mijn eigen ogen had ik ze anders nooit gevonden.
Na onze wandeltochtje rijden we naar Khorixas. We rijden bijna alleen over pistes, de asfaltweg vinden we namelijk saai, bijna slaapverwekkend. We rijden door een mooi landschap met veel rotsformaties. Een ervan is de Rockfinger, zoals de naam al doet vermoeden een rots in het model van een vinger.
In Khorixas stoppen we even om wat boodschapjes te doen. Als we terug komen bij de auto heeft iemand de voorruit van de auto gewassen. Hij wil daar natuurlijk geld voor. Het is goed, dit is al de derde dag op een rij dat de raam gewassen wordt, terwijl hij aan de binnenkant viezer is dan aan de buitenkant. We wimpelen hem af, we hebben er immers niet om gevraagd. Ze weten precies van welke auto ze de raam moeten wassen om zo wat geld te vangen, van de toerist natuurlijk. Langs ons staat een auto waarvan de voorruit een wasbeurt nodig heeft, maar deze is van een locale bewoner, daar waagt men zich niet aan..

Woensdag 22 april (Namibië)
Boely (model Bertus onze buurhond) heeft de hele nacht langs en onder onze auto gelegen om te waken. Af en toe hoorden we hem blaffen en wilde dieren, zoals de jakhals wegjagen.
We rijden via het Groot Waterbergplateau naar Mount Etjo. Op de camping die bij de Etjo Safari Lodge hoort hebben we onze tent uitgeklapt. In het bijbehorende park maken we ’s middags een game drive. We komen weer het gebruikelijke wild tegen, enkele giraffen en jawel hoor, de witte neushoorn. 9 stuks in totaal. Bij het eerste groepje van 4 komen we vrij dicht in de buurt. Zo kunnen we enkele mooie plaatjes schieten, maar zo’n mooie foto maken van een neushoorn als in Kenia enkele jaren geleden zal wel nooit meer lukken.

Dinsdag 21 april (Namibië)
We rijden eerst naar Grootfontein om te tanken en wat boodschappen te doen. Daarna rijden we naar de Hoba meteoriet. Een meteoriet van 50.000 kilo die 80.000 jaar geleden hier in Namibie waarschijnlijk met veel geweld geland is. Daarna rijden we richting het Groot Waterbergplateau. Als we een Guest Farm met kampeerfaciliteiten tegenkomen stoppen we. Als de eigenaar hoort dat we uit Nederland komen kunnen we volgens hem Afrikaans praten. Toch een vreemd taaltje, oud Nederlands met een eigen dialect. Jelle is jullie, stappen is wandelen/lopen, stort is douche en zo zijn er nog meer woorden die we wel kunnen volgen maar in het Nederlands net anders zijn. Ook de zinsvolgorde wijkt wat van ons systeem af. Soms is het goed te volgen, maar af en toe verstaan we er niet veel van. Het Afrikaans is in de loop der jaren op zijn eigen andere manier dan ons Nederlands ontwikkeld. De kampeerplaats is een mooi en rustig plekje met een eigen terras onder een afdak en een openhaard/braai. Dat komt mooi uit. Vanmorgen hebben we een paar braai pakketten gekocht, ’s avonds gaan we dus braaien (barbecueën).
Van de vrouw des huizes krijgen we nog wat uitleg over malaria en de malaria mug wiens favoriete kleur blauw is. Ze laat ons het Zuiderkruis zien, een sterrenteken die we in Nederland niet kunnen zien. Het teken geeft de vier windrichtingen aan. Ook legt ze nog even uit hoe het nu precies zit met de tijd. Toen in Nederland de klok van 2 naar 3 uur (van winter- naar zomertijd) is gegaan, is hier de klok van 3 naar 2 uur (van zomer- naar wintertijd) gegaan. Een regel die na het onafhankelijk worden van Zuid Afrika, nu 20 jaar geleden, is ingevoerd. Veel mensen in Namibië leven nog met de oude tijd, maar vooral met het licht en donker.

Maandag 20 april (Namibië)
We staan vroeg op om met de zonsopgang bij de ingang van het Etosha park te staan. Na het openen van de poort en het kopen van een kaartje rijden we het park binnen. We zien al snel het eerste wild; zebra’s (steppezebra met een extra grijs streepje), springbokken en struisvogels. Later zien we 2 jakhalzen vechtend om een veertje, hyena’s, zwijnen, wildebeesten, een veraan, dikdik, veel ground squirrels, gemsbokken, impala’s, kori bustards, secretarybirds en vele andere vogels. De big five zijn nergens te bekennen.
Na de lunch krijg ik last van een dutje. We zien weinig wild en het is warm. Dan zien we een aantal auto’s en busjes bij elkaar staan. Eens even polshoogte nemen, daar zal vast en zeker iets te zien zijn. Ja hoor, de koning der dieren. Een volwassen mannetjes leeuw ligt tussen het gras vlakbij een poel. Als bijna alle auto’s zijn vertrokken staat de leeuw op om vervolgens 10 meter verderop weer te gaan liggen. Zo, die hebben we dan toch maar mooi even gezien, nu de rest van de big five nog. Helaas houden deze zich verscholen, maar als we een eenzame giraf zien zijn we weer blij. Als we verder rijden naar de uitgaan aan de oostzijde komen we nog veel meer giraffen tegen, zeker 100 in totaal. Om 17.00 rijden we, moe van al het kijken en zoeken naar de verschillende dieren, het park weer uit.
We zijn nu al een week in Namibië, maar na vandaag weten we pas hoe laat het is. Ondertussen hebben wij onze horloge al een paar keer vooruit en weer teruguit gezet.

Zondag 19 april (Namibië)
We rijden naar Etosha, waar we morgen het park willen gaan bezoeken. Na 10 kilometer piste komen we bij de asfaltweg uit, die we tot de Etosha Safie Camp volgen. Onderweg steekt een slag de weg over. Als hij ons ziet spoed zich niet snel naar de overkant. Nee, hij gaat in de verdediging. Hij richt zich 4 cm omhoog en maakt zich breed. Iet slim, dat gaat hij nooit winnen van onze bumper. Gelukkig voor hem kan Arjan de slang ontwijken.
Al vroeg in de middag komen we op de camping aan waar we weer enkele terugkerende werkzaamheden uitvoeren. Voor het warme eten nodigen we een andere campinggast uit. Een Zwitser die al ruim 5½ jaar op de motor de wereld doorkruist.

Zaterdag 18 april (Namibië)
We rijden weer verder. Onderweg kappen we wat hout. Altijd gemakkelijk om wat bij te hebben. De avonden koelen af en waar we in Nederland vuurkorven hebben, heeft hier bijna elke camping wel een vuurplaats of braai waarop we een vuurtje kunnen stoken.
We komen bij een gesloten poort van de controledienst. Men controleert op de aanwezigheid van dieren en/of dierlijke producten. Het is de eerste keer in al die duizenden kilometers dat we dit meemaken. De controleur bekijkt onze koelbox. De gekookte ham die erin ligt geeft geen problemen, maar het gehakt wat rauw is mag niet mee. Wat is dit nu weer. Dit gehakt hebben we gister 200 kilometer noordwaarts gekocht. We vragen of het wel mee mag als het gebakken is. “Ja, dan wel”. Oké, we klappen ons fornuis uit en bakken het vlees ter plaatsen. Een politieagent moet even komen controleren of we het inderdaad bakken en hiervoor zijn handtekening in het boek van de controleur plaatsen. Een kwartier later is het gehakt rul gebakken en kunnen wij de post doorrijden.
We rijden de Grootbergpas door, waar we bij aanvang een waarschuwingsbordje krijgen. Pas op! Voor overstekende olifanten. Als dat eens zou kunnen. In de ochtend zijn we al getrakteerd op zebra’s en springbokken die op een afstandje van de weg aan het grazen waren. Maar olifanten, die komen we ondanks het waarschuwingsbordje niet tegen. Wel zien we een eindje verderop 4 giraffen in de berm. Als ze onze piepende remmen horen lopen ze weg en gaan ons vanaf een veilige afstand observeren.

Vrijdag 17 april (Namibië)
Vandaag kruip ik achter het stuur, zo kan naast mijn passagiersarm ook mijn chauffeursarm wat bruiner worden. Na 2½ uur rijden heb ik er genoeg van en wisselen we van plaats.
De loofbomen die we onderweg passeren zijn langzaam aan hun groene kleur aan het verliezen. Het blad begint geel te kleuren. In Namibië is de herfst ingevallen al merk je het nog niet echt. De temperaturen zijn nog zomers door de zon die de hele dag brand.
In Opuwo komen we weer in de bewoonde wereld. Hier kunnen we tanken, pinnen en boodschappen doen. Daarna rijden we verder richting Sesfontein. Onderweg zien we een bord van een camping dat we volgen. De camping is luxe op een primitieve manier. Iedere kampeerplaats heeft een eigen douche en toilet. Als je warm wilt douchen moet je wel even een vuurtje maken onder de ketel, het hout ligt al klaar. Het warme water schud je in een emmer met een sproeikop onder aan de bodem. Deze emmer hang je in de douche aan een haak en dan kun je je eronder douchen., erg leuk.
’s Avonds maken we op de daarvoor bestemde plaats een kampvuurtje en kaarten we weer.

Donderdag 16 april (Namibië)
Een “rustdag”. Ik was weer wat was om te voorkomen dat ik te ver achter raak en Arjan kijkt de auto even na. De schop die bij het uitgraven van de auto een paar dagen geleden gebruikt is is nog niet goed schoon. De klei zit er flink op vastgekoekt. Arjan denkt een eenvoudige schoonmaak methode te hebben bedacht; schoon laten weken in de rivier. Hij bind een touwtje aan de steel en gooit de schop in de rivier, alleen een beetje te enthousiast. Hij gooit de schop zo hard weg dat je zou denken dat hij hem op de oever aan de andere kant van de 75 meter brede rivier wil gooien. Het touwtje waaraan de schop vast zit schiet uit zijn handen en weg schop. De rivier heeft een zeer sterke stroming en neemt de schop mee richting de watervallen 100 meter verderop.
’s Middags gaan we de watervallen bekijken. Deze zijn indrukwekkender dan verwacht. Het is niet een grote waterval, maar het zijn verschillende grote en kleine watervallen. Overal stroomt water overheen en tussendoor, wat een hoeveelheid water zeg. Van de schop is overigens geen spoor meer te bekennen.
Normaal gaan we ’s avonds rond half 9 – 9 uur naar bed, maar vanavond houden we onszelf zoet met een paar potjes kaarten en is het zo 10 uur.

Woensdag 15 april (Namibië)
Zo, daar gaan we weer, op naar Epupa. Als we bij het keerpunt van gister aangekomen zijn wordt de lage gearing ingeschakeld. De weg is stijl en ruig, afgewisseld met mooie zand- en grindpaden, rivierbeddingen en veel gehobbel. Regelmatig springen sprinkhanen in allerlei maten en kleuren in en uit de auto.
Langs de kant van de weg staat een Himba man naar ons te gebaren. Wij stoppen, hij praat volop maar wij verstaan er niets van. We begrijpen we dat hij een lift wil. Achter in onze auto is een klein beetje plaats, maar deze plaats in niet bepaald comfortabel en vooral niet over deze hobbelige paden. Maar 2 uur opgevouwen achter in onze auto zitten is altijd nog een betere optie dan een dag lopen. Ruim 30 kilometer verder krijgen we van achteruit de auto een seintje dat voor de man de bestemming bereikt is.
Wij arriveren in de loop van de middag eindelijk in Epupa. Zo, even bijkomen. Dat gehobbel is leuk voor een paar uur, maar een hele dag vind ik een beetje veel van het goede.

Dinsdag 14 april (Namibië)
Vanaf Ruacana nemen we de piste die de Kunene rivier, de grens tussen Naminië en Angola, volgt. In deze regio, Kaokoland, wonen de Himba’s. Regelmatig zien we m.n. vrouwen in hun schaarse klederdracht en lichaam en met rood klei ingesmeerde huid en haren.
Tot aan Swiftbooidrift is het een goede piste, maar het stuk hierna is minder goed. Regelmatig doorkruisen we een droge of een met niet al te veel water ondergelopen rivierbedding. En dan, geheel onverwachts zitten we vast. Nou dan maar even de difflock en lage gearing inschakelen. Oeps, dit helpt niet en we zitten nu eigenlijk best flink vast. Dat wordt graven en de rijplaten van de dag halen. Ook dit helpt niet afdoende en we krijgen al allerlei visioenen over hoe we hier de nacht door moeten gaan brengen. We graven de auto, die aardig vast aan de grond ligt verder uit. 30 Jaar geleden vond ik het geweldig om met in het zand en de modder te spelen, maar nu…. Na anderhalf uur komt er een man aanlopen. Tegen onze verwachting in gaat hij niet staan kijken, maar neemt de schop uit Arjan’s handen en gaat aan het graven. Al snel komt er meer hulp en met 6 man sterk proberen we de auto uit het gat te duwen en trekken, te vergeefs. Dus weer verder graven. Onder de achterwielen, die in de drap zijn weggezakt worden houten stammen gelegd. Deze worden op vakkundige wijze met een mancheta van de bomen gekapt. Dan ondernemen we nog een poging om de auto los te krijgen en ja, na viereneenhalf uur is de auto bevrijd. De mannen spoelen in de rivier het grootste vuil van de spullen die we hebben gebruikt hebben en gaan op de foto. Voor de moeite geven we ze bier, brood, wat snoepjes en 10 liter water. Als we even later de mannen nogmaals danken en gedag zeggen is alles al verorbert.
We rijden verder, maar waarheen. Door de flinke vertraging gaan we Epupa niet meer halen. Vijftien kilometer geleden zijn we een lodge/camping gepasseerd. Aangezien we nu zeker behoeften hebben aan een douche, rijden we terug.


Maandag 13 april (Namibië)
Voordat we verder gaan met onze reis, nemen we afscheid van Katharina, Patrick, Joe en de honden. We zijn de laatste drie weken samen van Gabon naar Naminië gereden en hebben een leuke tijd met hun gehad. Wellicht komen we elkaar per toeval (voor de 6e keer) weer een keer tegen of spreken we nog iets af als we in Kaapstad zijn.
We gaan boodschappen doen. Ik koop o.a. Biltong, dit is lekker hartig gedroogd vlees. Bij de kassa schijnt het heel normaal te zijn om een deel van je boodschappen in je mandje achter te laten, dit gebeurt uit geldgebrek. Dat kom je in Nederland maar zelden tegen. Als ik niet veel geld op zak heb, tel ik voordat ik bij de kassa ben eerst even na of ik niet meer dan mijn portemonnee inhoud in mijn mandje heb liggen.
We rijden nadat de site weer eens geupdate is richting Epupa. Het is even opletten dat we op de “goede” weghelft blijven. Hier wordt namelijk links gereden en dat moet nog even in ons systeem komen. Halverwege de middag arriveren we in Ruacana, waar we al snel een mooie camping vinden.

Zondag 12 april (Namibië)
We blijven lekker een dagje staan. Zo hebben we wat tijd om nog wat huishoudelijke taken te verrichten en wat te lezen.
Arjan heeft de hele nacht gedroomd van zijn steak en hoopt er vanavond weer op. Helaas is het restaurant gesloten en gaan we wat bij de Total eten. Wat we te eten krijgen is flink in het vet gebakken. De kwaliteit is niet te vergelijken met gister, maar voor € 6,- hebben we samen onze buik vol gegeten. Op de camping drinken we nog wat, onze laatste avond samen.
De slogan alcohol in het verkeer dat kun je niet maken luid hier net iets anders: “Alcohol in het verkeer, dat kun je hier best maken”. In heel Afrika kijken ze hier niet zo naar, daarom zien we ook zoveel wrakken langs de kant van de weg en is het ’s avonds en op zondag gevaarlijk op de weg.

Zaterdag 11 april (Namibië)
Omdat om 7.00 uur het douanekantoor opengaat staan we vroeg op. Als we even na 7.00 uur voor de deur staan, is het er nog akelig stil. We wachten inmiddels een uur voordat er leven in de brouwerij komt. Lopen wij nu een uur voor met de tijd? Dan moeten we nog een raod fee betalen, omdat men alleen Namibia Dollers accepteert, gaan we hiervoor eerst geld pinnen.
Dan is het zover en kunnen we onze tocht voortzetten. In Ondangwa gaan we eerst boodschappen doen. Geweldig om tegen normale prijzen chips en andere dingen te kunnen kopen. Daarna rijden we naar de camping. Vanwege de hevige regenval enkele weken gelden is de vijver op de camping dusdanig buiten de oevers getreden dat we het terrein niet opkunnen. Maar op de parkeerplaats is een mooi plekje met wat schaduw voor ons beschikbaar. Aan het einde van de middag nemen we weer eens een lekkere warme echte douche. ’s Avonds gaan we met z’n allen eten in het restaurant van de camping. De steak die geserveerd wordt is bijzonder lekker. Arjan kan zich niet heugen ooit zo’n grote en lekkere steak gegeten te hebben.

Vrijdag 10 april (Angola – Namibië)
Nog 430 km te gaan. De eerste 100 km zijn perfect, maar dan begint het gedonder weer. De weg varieert van een goede piste tot een met putholes bezaaide oude asfaltweg en van een goed te berijden oude asfaltweg naar een hobbel de bobbel pad waar we met 15 km per uur overheen hobbelen. Voor ons is het al geen pretje, maar voor Patrick in de truck voor ons is het hard werken om zoveel mogelijk om de gaten te sturen.
Voor de grens gooien we de auto nog even vol. Een liter diesel voor € 0,30 geeft tenminste nog plezier bij het tanken. Van deze prijs kunnen we in Nederland alleen maar van dromen.
Een paar minuten over 5 arriveren we bij de grens. Eerst halen we het stempel in ons paspoort. Katharina, Patrick en Joe hebben hun paspoorten zo terug. Ons paspoorten blijken onder op de stapel te liggen en daar wordt steeds nieuwe aanwas opgelegd. We informeren een keer naar onze paspoorten, maar de baliemedewerker verstaat geen Engels. Bij hem gaat kennelijk ook geen lichtje branden als hij ons nog steeds ziet staan, terwijl hij andere allang hun paspoorten weer terug heeft gegeven. Gelukkig stopt om 17.30 uur de paspoort inname, het is sluitingstijd. Even later krijgen we dan onze paspoorten terug. Snel gaan we naar de douane, gelukkig stempelen zij ons Carnet nog af. Dan rijden we de grens over en zijn we in Namibië. Om een paar minuten over 6 hebben we bij de immigratiedienst de formaliteiten geregeld. Helaas kunnen we niet meer bij de douane terecht, zij hebben hun deuren om 18.00 uur gesloten. Ja, daar staan we dan bij de grensovergang. We zoeken een rustig hoekje op het terrein waar we kamperen.
Volgens Joe is het in Namibië een uur later dan in Angola, dus verzetten we onze horloge en lopen we gelijk met de tijd in Europa.

Donderdag 9 april (Angola)
Er is weinig tijd op te rusten, we moeten weer verder. Morgen willen we de grens met Namibië opversteken, waar we nu nog 850 km van verwijderd zijn. Aangezien de kwaliteit van de wegen steeds een verassing is en vaak te wensen overlaat moeten we goed doorrijdn. De weg die we richting Lubango is tot net voorbij Catengue hagelnieuw en dan komt de verassing... Men is druk aan de we aan het werken. Soms mogen we al op het nieuwe asfalt rijden, maar vaak moeten we de hobbelige omleidingsroute volgen. Men heeft een rare manier van werken. Wel 4 of 5 verschillende bedrijven nemen ieder een stuk weg voor hun rekening. Soms is een stuk al zo goed als klaar en dan volgt er opeens een stuk waar men nog aan het egaliseren is of zelfs de nieuwe weg nog aan het uitgraven is. Het laatste stuk van onze route voor vandaag, van Cacula naar Lubango zou weer perfect moeten zijn. We vrezen het ergste, maar zien dan opeens het asfalt, jippie.

Woensdag 8 april (Angola)
We hopen vandaag tot voorbij Lobito te kunnen rijden. Als de weg blijft zoals hij is, moet dat gaan lukken. In Sumbe doen we wat boodschappen en wordt de tank gevuld. Bij het benzinestation is het gelukkig niet erg druk. In de omgeving van Luanda stonden bij alle stations lange rijen met wachtende auto’s. De diesel is hier niet duur, maar je treft niet in ieder dorp een benzinestation. Tot Luanda hebben we 2 benzinestations gezien, beide waren ze gesloten, uitverkocht!
Ten zuiden van Sumbe stoppen we vlak aan zee voor de lunchpauze. Arjan gaat zich hier even wassen in de zee, water voldoende. Ook de rest gaat zich even wassen, behalve ik. Ik neem vanavond liever een bucket-shower, in de auto hebben we hiervoor nog een emmer water staan. Na de pauze rijden we weer verder, maar een uur later stopt Patrick plotseling. Het gaat niet goed met Kina, een van de honden. Wellicht heeft ze tijdens de pauze iets giftigs gegeten of is ze door iets gebeten.
Wat het landschap betreft zijn we in Noorwegen aangekomen, nog ruiger dan in Schotland. Zelfs de regen krijgen we er gratis bij om het compleet te maken.
Als het weer wat beter gaat met Kina rijden we verder naar Lobito. De buitenwijk van Lobito is grauw, geel-grijs van kleur. Er wordt volop gewerkt aan de infrastructuur. Als we het rijke gedeelte van de stad binnenrijden zijn de verschillen groot. Grote huizen, oude opgeknapte koloniale gebouwen en een mooie brede straat. In deze wijk slapen we vlak aan het strand.

Dinsdag 7 april (Angola)
Voor Katharina is het een zware nacht geweest, ook Arjan heeft wat last van een duf hoofd. Hoe zou dat toch komen?
Nadat we de managers nogmaals hebben bedankt rijden we richting de hoofdstad Luanda. We hopen maar niet meer op de goede weg, het asfalt begint volgens de Chinezen pas over ruim 100 kilometer. Onderweg zien we de mijnopruimingsdienst in de omgeving van een brug de berm uitkammen. Er liggen in Angola nog verschillende mijnen, voor ons dus even uitkijken, vooral bij het wildplassen. Wij kiezen meestal voor een veilig plekje achter de auto.
Fata morgana! Eindelijk zijn we dan bij de asfaltweg aangekomen en kunnen we weer eens wat vaart maken. Dit is alleen niet voor lange duur. We naderen de omgeving van Luanda en al ruim voor de stad krijgen we last van de verkeersdrukte. Als we tegen 17.30 uur onze tent opslaan zijn we inmiddels Luanda gepasseerd.

Maandag 6 april (Angola)
We rijden weer verder en blijven hopen op een goede weg, maar tevergeefs. Bij Tomboco aangekomen lijkt het er even op dat we een asfaltweg krijgen, maar helaas. Het was vast en zeker ooit een mooie asfaltweg, maar daar is nu weinig meer van over.
Onderweg zien we, als herinnering aan de oorlog die hier jaren lang heeft gewoed een wrak van een helikopter liggen. Het landschap is mooi, jammer dat we niet rustig de tijd kunnen nemen om alles wat beter te bekijken. De Baobab bomen die uit het landschap verdwenen waren zijn hier weer volop aanwezig. Wel is er een verschil op te merken, hier hebben de bomen bladeren. Dat hebben we nog nooit gezien. Het kijkt een stuk gezelliger, zo’n grote boom met blad i.p.v. die kale grillige takken.
Naarmate we verder naar het zuiden afzakken, krijgen we weer wat meer schaduw. In Europa staat de zon om 12.00 uur in het zuiden, hier aan de andere kant van de evenaar staat de zon om 12.00 uur in het noorden. Geen bijzonder natuurverschijnsel, nee heel logisch zelfs, maar daar hadden we nog nooit bij stil gestaan.
Aan het einde van de middag, nadat we de Chinezen die hier de wegen aanlegen al meerdere malen hebben vervloekt omdat ze niet doorwerken, vragen we bij een compound van diezelfde Chinezen of we bij hen op het terrein mogen kamperen. Geen probleem, Arjan klapt de tent uit en ik kook eten. Als we net aan het eten zijn, komt de big boss en de manager personeelszaken ons uitnodigen om bij hen aan tafel plaats te nemen. Arjan is helemaal in zijn nopjes, hij is dol op Chinees eten. Met de staf (6 Chinezen en 3 Zuid-Koreanen) zitten we even later aan tafel. Speciaal voor ons is er extra uitgebreid gekookt. Daar kunnen de Chinese restaurant in Nederland nog eens een puntje aan zuigen. Naast een overdaad aan eten is er ook een overdaad aan drank. Vooral de Chinese wijn met 56% alcohol vloeit rijkelijk. Het is de bedoeling om iemand uit te dagen, wie het snelste zijn glas leeg heeft, heeft gewonnen. Ik moet ook iemand uitdagen. Maar niemand, behalve de big boss weet dat er in mijn beker jus ‘d Orange zit en wijst voor mij iemand aan die ik moet uitdagen, makkie dus. Tegen 21.00 uur bedanken we iedereen en gaan richting ons bed, een van de Zuid-Koreanen is al door de drank geveld.

Zondag 5 april (Congo/DRC – Angola)
Martin en Jet gaan via Matadi naar de kust van Angola waar ze en weekje gaan relaxen. Wij rijden met de truck naar het zuiden, naar de grens met Angola. De formaliteiten verlopen een beetje als gebruikelijk, het kost wat tijd, maar er doen zich geen noemenswaardigheden voor. Als de paparassen geregeld zijn bij de grens mat Angola kunnen we vertrekken, was het niet dat de mannen een paar overlanders hebben getroffen die vanuit het zuiden naar het noorden rijden. Er wordt wat info uitgewisseld en tegen 12.00 uur begint onze tocht door Angola. We hebben een 5-daags visum, het is nog maar de vraag of we het doorkruisen van Angola in deze tijd gaan redden. We hebben gister gehoord dat de weg goed is, maar dat valt ons tegen. Geen asfalt weg, maar een slechte piste. Dat is een beetje een tegenvaller dus. Waarom geven mensen hier telkens weer verkeerde informatie? Ze kunnen beter hun mond dicht houden als ze er niets van weten. Een kleine 150 kilometer verder zoeken we een mijnenvrij kampeerplekje.

Zaterdag 4 april (Congo/DRC)
Als ik uit de tent klim, blijken mijn slippers die elke nacht trouw onder aan het trapje op me wachten, verdwenen te zijn. Mmm, wie zou daar nu op rond lopen?
Het ontbijt bestaat vandaag uit wentelteefjes. We hebben nog wat oud brood van een paar dagen geleden. Niet meer voldoende vers om zo op te eten, maar als wentelteefje smaakt het goed. Na het ontbijt deelt Patrick wat sportkleding uit aan de kinderen in het dorp. Wat een gekkenhuis zeg, iedereen dringt zich naar voren. Daarna vertrekken we richting Matadi. We zijn het eerste stuk van de route niet bepaald onder de indruk van het landschap, maar hoe verder we van Kinshasa weg rijden, des te mooier het wordt. 70 Kilometer voor Matadi slaan we onze tent op bij een missie post. Hier doe ik nog wat was, wellicht de laatste keer tot Namibië. Als we naar bed gaan staat de maan aan de hemel met een mooie regenboog erom heen, voor ons een bijzonder verschijnsel.

Vrijdag 3 april (Congo/DRC)
Wat een shit nacht. In het dorp is iemand overleden en is er tot in de ochtend muziek gedraaid, niet bepaald de nacht waarvan we droomde.
Misschien arriveren Achim en Andrea vandaag weer in Kinshasa, dat is nog even afwachten. Wij lopen in de ochtend naar de school waar Martin en Jet sportactiviteiten verzorgen en doen wat boodschappen op de markt. Ondertussen heeft Katharina contact met Andrea. Ze hebben inmiddels een nieuw visum voor Congo, hun vorige visum is bij het terugsturen naar Brazzaville ongeldig gestempeld. Maandag krijgen ze een 7-daags visum voor Angola. “Hé, wij hebben maar een 5-daags visum”.
In de middag kaarten we wat en rusten en puffen uit.

Donderdag 2 april (Congo/DRC)
Arjan rijdt met Martin naar de stad, terwijl Jet en ik naar de markt lopen. Het is een drapperig zooitje en het afval zwerft overal op straat. Op de markt aangekomen is een jongen brutaal genoeg om een poging te doen tot het pikken van Jet’s portemonnee. Ze is er snel genoeg bij en is de jongen voor. Ik koop als souvenir een mooie lap stof voor nog geen € 5,-. Na ons bezoek aan de markt nemen we een voetenbadje om onze voeten schoon te weken. Arjan en Martin komen tegen 13.30 uur samen met Katharina, Patrick en Joe terug uit de stad. We drogen snel onze voeten af, pakken de laatste dingen in de auto en rijden de stad uit.
Tegen 19.00 uur voelt het al als bedtijd. Afgelopen nacht hebben we tot 2.30 uur mogen genieten van muziek en begon even na 5.00 uur het dagelijks leven alweer. Hopelijk gaan we nu een rustigere nacht tegemoet.

Woensdag 1 april (Congo/DRC)
Vandaag is het 1 april en Arjan is helemaal in zijn sas als ik in zijn grap trap.
Tegen 9.00 uur arriveren we bij de haven. Achim is al met trekken en duwen de boot op gezet. Andrea heeft zich in de truck opgesloten en wij worden niet bepaald vriendelijk van het terrein gebonjourd. Hier kunnen we niets meer doen en gaan naar de Duitse ambassade. Toen Andrea ze gister belde waren ze niet bepaald behulpzaam, hopelijk gaan ze vandaag wel wat actie ondernemen. Ja, ze nemen contact op met de immigratiedienst en inderdaad moet het geen probleem zijn om zonder visum voor Angola het land binnen te komen. Maar inmiddels zijn zowel Achim, Andrea en de Truck met de boot onderweg naar Brazzaville. De ambassade gaat ze nu in ieder geval wel verder helpen, wij kunnen alleen nog maar morele steun geven.
We rijden naar de missie post waar we gezamenlijk lunchen terwijl er een plensbui uit de lucht komt vallen. Als het 2 uur later eindelijk is gestopt met regenen rijden Martin, Jet, Arjan en ik weer terug naar het logeeradres. Op een aantal plaatsen is de weg blank komen te staan. Mensen lopen tot hun knieën door het water en veel auto’s staan met een natte ontsteking stil op de weg. Een nadeel van al dat water op de weg is dat je die verraderlijke kuilen en gaten in de weg niet meer ziet, gelukkig worden we hier niet door verrast.
Bij de familie aangekomen vervangt een zoon de motorolie van onze Landrover. Deze olie verkoopt hij even later weer door. Ja, wij hebben al 25.000 km met deze olie gereden en hier gaat men daar gewoon nog verder mee rijden.

Dinsdag 31 maart (Congo Brazzaville – Congo Kinshasa/DRC)
Even voor achten arriveren we in de haven van Brazzaville om hier de boot te nemen naar Kinshasa. Met deze oversteek kruisen we de grens van Republique du Congo naar de Republique Democratique du Congo, het voormalige Zaïre. We lopen na aankomst in de haven direct naar het kantoor van de emmigratiedienst. Hier moeten we nog even wachten tot het precies 8.00 uur is voordat we geholpen worden. Nadat we een stempel in ons paspoort hebben gekregen wachten we een uur op iemand van de douane om ons Carnet te laten stempelen. Tot slot moeten we ons nog melden bij de politie, die een 2e stempel in ons Carnet plaatst. Zo, tijd om kaartjes voor de boot te kopen. We moeten een paar uur wachten voordat we de boot op kunnen en parkeren onze auto bij een aantal eetstalletjes. Mmmmh, het ruikt er heerlijk.
De boot vanuit Kinshasa is al even gearriveerd en Katharina heeft al een paar keer gevraagd of men niet wil vergeten ons een seintje te geven als we de boot op kunnen. Dan ga ik maar eens informeren en ja hoor, go go go het is tijd. Waren ze ons dan toch vergeten? Rondom en op de boot is het een drukte van mensen die spullen van en op de boot sjouwen. Eigenlijk valt de chaos en hectiek waar we veel over gelezen hebben best mee en op de boot worden we totaal niet lastig gevallen.
Na 3 kwartier varen arriveren we in de haven van Kinshasa. Op de boot worden onze paspoorten en Carnets verzameld. Joe, Katharina en ik lopen achter de agent aan om onze papieren niet uit het oog te verliezen. Het Carnet hebben we redelijk vlot terug, maar onze paspoorten liggen ergens op een bureau in een kantoor waar we niet binnen mogen komen. Dan blijken er problemen te zijn voor Achim en Andrea. Zij hebben namelijk geen visum voor Angola en daar wordt moeilijk over gedaan. Dom, in Congo kan men in Matadi een visum krijgen. Hoe er ook gepraat wordt, ze komen het land niet in. Joe en ik gaan de andere paspoorten halen, allen voorzien van een Angola visum. We moeten nog wel even wachten op het stempel, m.a.w. de paspoorten hebben 2 uur op het bureau gelegen zonder dat er iets mee gedaan is.
Achim en Andrea slapen op de parkeerplaats van het haventerrein, zij moeten morgen met de boot van 9.00 uur terug naar Brazzaville om bij de ambassade van Angola een brief te halen waarin staat dat ze in Matadi een visum voor Angola kunnen krijgen. Katharina, Patrick en Joe naar een missie post vlakbij de haven. Arjan en ik gaan met Martin en Jet, een stel uit Tilburg die ook door Afrika reizen en tijdelijk vrijwilligerswerk doen in Congo, naar het gezin waar zij verblijven. Voor vertrek moeten we eerst de auto laten ontsmetten. Dit kost $ 60,- voor een 4x4, maar we praten zo dat het een gewone auto is en betalen $ 40,-.
Nadat we samen hebben gegeten lopen we nog even naar een terrasje, wat een dag zeg.

Maandag 30 maart (Congo)
We rijden naar Brazzaville, de hoofdstad van Republiek du Congo. Met de drukte in de stad valt het niet tegen. Veel winkeltjes langs de straat en veel taxi’s op de straat, maar geen gekkenhuis. We rijden naar restaurant Hippacamp waar we Achim en Andrea weer ontmoeten.
Ik ga met Patrick en Joe boodschappen doen in een dure supermarkt. Alles is duur, en jullie denken dat Afrika goedkoop is. Arjan probeert ondertussen de website te updaten, maar dat wilde niet helemaal lukken. Als ik terug kom van het boodschappen doen spoel ik de was uit en hang deze op en ga ook eens internetten. In het restaurant kunnen we met de laptop zitten en Arjan heeft een code geldig voor 24 uur gekocht. Aangezien het mij best goed afgaat met internetten, probeert Arjan nogmaals de site te updaten. Daarna gaan we met z’n allen in het restaurant eten, Chinees.

Zondag 29 maart (Congo)
Achim en Andrea rijden vandaag naar Brazzaville om daar morgen hun visa voor Angola aan te kunnen gaan vragen. Wij rijden met Katharina, Patrick en Joe het park in richting het meer. De weg is niet echt gemaakt voor de truck die niet in het spoor past van de auto’s die hier normaal rijden. Halverwege besluiten we om terug te gaan, Katharina vertrouwd het niet helemaal. De truck hobbelt nogal en hangt wat over. Ja, mij lijkt het idee om om te vallen ook niet prettig. Als we weer terug komen bij de ingang proberen we ons geld terug te krijgen. De man aan wie we betaald hebben durft dit niet te beslissen, we moeten zijn baas maar even bellen. Arjan, de man van de intree en Joe rijden naar het dorp om daar te kunnen bellen. Wij hebben met onze mobiele hier namelijk geen bereik. 2 Uur later komen ze terug. Arjan heeft de baas gesproken en het is geen probleem, we krijgen het geld terug. Alleen wil de man van de intree niet zo meewerken. Hij doet nu opeens alsof hij van niets weet, terwijl hij de baas ook gesproken heeft en Arjan ook nog een bevestiging aan de baas heeft gevraagd of de medewerker op de hoogte is van de afspraak. Dan nog maar eens een keertje bellen vanaf een plaats iets dichterbij. Nogmaals bevestigd de baas dat we het geld terug krijgen en eindelijk snapt de man van de intree wat hem te doen staat.
De dag is door al het gedoe al een aardig eindje voorbij en we hebben niet echt veel gedaan. We hadden onze rustdag ons anders voorgesteld.
Door de regenbui in de middag is het aardig afgekoeld. ’s Avonds trek ik maar eens iets met lange mouwen aan, dit werkt ook goed tegen de insecten. Niet dat het echt koud is, het is nog 24ºC, maar dat is toch een stuk koeler dan we de laatste tijd gewend waren.

Zaterdag 28 maart (Congo)
Jeetje, we werden vannacht weer wakker van een flinke onweersbui. Harde wind, dikke regendroppen en als toetje lichtflitsen met enkele veel te harde knallen. Maar bij het opstaan is het droog en om 8.00 uur brand de zon alweer zo hard dat we snel gaan rijden. Na 10 kilometer komen we op de asfaltweg die ons naar Brazzaville brengt. Als we in de plaats Oyo komen zien we een begraafplaats waar ontzettend veel (kunst)bloemen liggen en aan de langs de straat hangt een poster van de overleden presidentsvrouw van Gabon. Wellicht was ze Congolese en ligt ze hier begraven. In deze plaats doen we wat boodschappen op de markt. Als we verder rijden passeren we grote huizen en bij het oversteken van de rivier zien we een speedboot over de rivier vliegen en enkele leuke bootjes aan de kant liggen. Het is duidelijk dat dit de jetset van Congo is. Wel erg decadent, het contrast is erg groot tussen arm en rijk.
’s Middags hebben we even een stop en daarbij komen enkele overvolle vrachtwagens met goederen, mensen en geiten langs rijden. Ik geloof mijn ogen niet. We hebben de geiten al op de imperiaal, achter op de brommer, in de kofferbak of bij de mensen op schoot in de busjes gezien. Maar dit is helemaal het toppunt. De geiten hangen aan de zijkant van de vrachtwagen waar ze met touw aan vast gebonden zijn. Ja, ze leven nog. Een gelukje voor de geiten dat ze met hun neus naar achter hangen, zodat ze niet het hoge gras van de berm en de wind steeds in hun neus krijgen.
Tegen 18.30 uur, het is al donker, arriveren we bij de ingang van een park. We willen hier bij het meer gaan slapen, maar de poort is dicht. We slaan onze tent op bij de ingang van het park.

Vrijdag 27 maart (Congo)
Het heeft vannacht weer flink geregend, dus het losse zand van gister is niet meer zo mul en stoffig. En ja hoor, eindelijk krijgt Arjan waar hij zo lang op gewacht heeft….modder. We krijgen enkele uitdaginkjes, maar we komen overal vlot doorheen. Dan krijgen we een mooie diepe plas. De ramen gaan dicht en daar gaan we. Achim die met zijn truck voor ons rijdt stapt uit om ons te filmen, maar wij zijn al aan de overkant. Geen probleem voor Arjan, rijden we toch gewoon even teruguit om het nog eens over te doen. Met veel plezier ploegt Arjan nog eens door de plas. Oeps, het schuifdak van de auto staat nog open en dat voelen we. De film en foto´s zijn leuk om terug te zien. De route van vandaag was leuk, jammer voor degene die na ons komen dat er een geheel nieuw geasfalteerde weg in aanleg is. De Chinese zijn er
druk mee bezig.
Hier en daar zien we begraafplaatsen. Hier moet je je niet te veel van voorstellen, het is een stuk weiland waar wat kruizen staan. Bij de graven zien we verschillende schalen liggen, waarschijnlijk gebruikt om aan de overledenen voedsel te offeren. De mensen zijn hier zo arm en dan offeren ze voedsel aan een overleden.
In de loop van de middag zoeken we weer een plekje voor een bush camp. En ook hier zijn weer de nodige beestje aanwezig. Ik word er helemaal kriebel van, de hele dag loop ik al te krabben. Vooral die zandvlooien hebben me de laatste dagen flink te pakken.

Donderdag 26 maart (Gabon – Congo)
Als ik om 6.00 uur naar buiten kijk, zie ik de slipper van Arjan midden op straat liggen. Ik kleed me aan en klim met behulp van het tenttrapje over de muur om de slipper op te rapen. Probleem…., met m´n stijve kont lukt het me niet om terug te klimmen over de muur. Ik loop naar de ingang, waar ik de poort gelukkig kan openen.
Voordat we het parkeerterrein van het hotel verlaten, lopen we naar de overkant van de straat om bij de immigratiedienst ons stempel van vertrek uit Gabon te halen. Daarna rijden we naar een canyon even buiten Leconi. Niet zo groot als in Amerika, maar toch zeker wel indrukwekkend en de moeite om te bezoeken. Na elke regenbui slijt hij een stukje uit en stroomt de modder een rivier in.
De geasfalteerde weg eindigt als we Gabon verlaten in een zandweg doet me denken aan de Peelkensweg bij ons in het dorp in de tijd dat ik naar de lagere school fietste. Geel zand waar je met je fiets nauwelijks doorgeploegd kwam. Maar onze auto heeft een paar paardenkrachten, dus dat is ook zonder 4 wheel drive een makkie.
We zijn de grens met Congo al heel wat kilometers gepasseerd als we het kantoortje van de immigratiedienst tegenkomen. Onze gegevens worden zoals gewoonlijk door de beambte in een schrift geschreven. Aangezien we met zeven personen zijn, neemt dit wat tijd in beslag. Daarnaast is de man een spraakwaterval en neemt zijn gepraat ook wat tijd in beslag. 45 Kilometer verder arriveren we pas bij de douane om ons Carnet te laten stempelen. Hier moeten we, volgens een papier van de overheid, 2000 CFA betalen. Dat is nou geen schokkend bedrag en omdat we er netjes een bonnetje van krijgen gaan we daar ook maar niet moeilijk over doen.
Dan staat er een vrachtwagen midden op de weg met een gebroken steekas. Daar moeten wij omheen manoeuvreren, wat ondanks het losse zand in de berm lukt. Even verderop wordt de weg weer afgesloten door een wagen die vast staat in het zand. Ook hier manoeuvreren eerst de trucks en daarna ik met onze auto achter het stuur. Ja, mijn eerste meters achter het stuur op de weg van Afrika. Naar deze manoeuvre trekt Arjan de auto los en rijden we weer verder.
Tegen de avond zoeken we een rustig plekje een stukje van de weg af, waar we overnachten.


Woensdag 25 maart (Gabon)
Omdat de plek waar we nu staan ons wel bevalt, we voorlopig niet zo’n plek zullen tegenkomen en omdat we gister nog niet aan rusten zijn toegekomen blijven we er nog een dagje.
Ik heb nog niet genoeg van al dat wassen en was het complete beddengoed. Alles wat niet voor in het water geschikt is mag lekker buiten luchten.
We lopen even naar de andere kant van de weg om een leegstaande bioscoop te bekijken. Later horen we dat de bioscoop gesloten is, omdat men de lampen etc. weggehaald heeft. Jammer hè, dat is ook niet echt meewerken aan de leefbaarheid van hun eigen omgeving.
Een jongen die regelmatig bij het hotel rondhing kwam ons even een slangenkop laten zien. Even later kwam hij aanzetten met een grote koelbox waar de rest van de tijgerpython inzat. Verder werk ik de dagverslagen bij en kaarten we wat, een beetje een rustdag dus.
´s Avonds, als we net op bed liggen begint het te regenen en te onweren. Arjan gaat uit bed, om een scheerlijntje aan de tent te maken. Hij raakt met zijn voet in gevecht met het scheerlijntje, hij schopt met zijn voet om deze te bevrijden en daarbij vliegt zijn slipper over de muur de straat op. Hij klimt over de muur om zijn slipper op te rapen, terwijl het heel hard begint te regenen. Tot overmaat komt hij even later drijfnat met 1 slipper in de tent. De andere kreeg hij in het donker niet gevonden.

Dinsdag 24 maart (Gabon)
We hebben vandaag een rustdag. Nou ja, rustdag. Ik heb aardig wat was te wassen, aangezien dat de laatste week niet zo succesvol was met het vochtige weer. Hier is de lucht droog en warm en gaat het drogen snel. De kleren willen niet meer allemaal evengoed schoon worden. Vooral de broeken en t-shirts van Arjan vertonen permanente vlekken. De mannen duiken allemaal onder de auto/truck, behalve Joe die meelift met Patrick en Katharina. Arjan is van mening dat hij zijn transportmiddel, zijn slippers ook even aan een check moet onderwerpen. Als de was aan kant is en de auto gecheckt, maken we de auto vanbinnen nog even stofvrij. En dan is het weer tijd om eten te koken. Met andere woorden, we hebben de hele dag hard gewerkt.
Als we ’s avonds gezellig bij elkaar zitten komt de manager van het hotel langs om ons een drankje aan te bieden. Zo houdt hij geen cent over aan ons verblijf. We huren samen 1 kamer en het diner gister kosten ook maar € 5,50 per persoon.

Maandag 23 maart (Gabon)
Om 6.00 uur worden we wakker van een bij die rondom onze tent zoemt. Als we een half uur later op staan zoemen er wel honderd bijen rondom de tent. Ze zijn druk in de weer om het vocht wat op de tent ligt op te drinken, wat een dorst zo vroeg in de ochtend. Vanwege de bijen en de kleine vliegjes die ook weer van de partij zijn, pakken we snel alle spullen in en vertrekken nog voor het ontbijt. Na een half uur rijden stoppen we om ons te wassen en om een broodje te eten.
In de loop van de ochtend arriveren we in Franceville. Hier gaat ieder voor zich wat tijd spenderen aan internetten, boodschappen doen en tanken. In de middag rijden we weer verder. De lucht wordt donker en er valt een dikke regenbui naar beneden. De mist stijgt op uit het dal, een prachtig gezicht. Met deze regenbui verlaten we definitief het regenwoud van Gabon. De zon schijnt weer en de bomen hebben plaats gemaakt voor grasland. Aan de huizen, die zijn gebouwd van platen zink is duidelijk te zien dat men hier over weinig hout of leem beschikt.
Voor Leconi krijgen we de douanepost waar we de Carnet af moeten laten stempelen. Maar we willen nog een paar dagen in Leconi vertoeven voordat we de grens met Congo oversteken. De agent stelt voor om de Carnet alvast af te stempelen. De datum laat hij open, die kunnen we zelf invullen als we Gabon verlaten.
In Leconi kunnen we een bush camp maken bij de rivier, maar het is vlak aan de doorgaande weg en er zitten hier van die vervelende beestjes die je enkels bespringen. Arjan en Katharina gaan even informeren bij een hotel of we daar mogen kamperen. Aangezien dit geen probleem is, rijden we daar naartoe. ’s Avonds eten we met z’n allen in het hotel-restaurant, waar antilope op het menu staat. Dat is weer eens wat anders dan een kippetje.

Zondag 22 maart (Gabon)
Met zijn allen rijden we weer verder. Onderweg maken we een stop, de truck voor ons heeft een lekke band. Met alle hens aan dek is het wiel binnen een kwartier verwisseld en kunnen we weer verder. Dan komen we bij een brug die niet in de aller beste staat is. Even polshoogte nemen voordat we erover heen rijden. Er langs af, door het riviertje is geen optie, daar staat al een vrachtwagen met oplegger vast in de modder. Wij volgen de 2 trucks die als eerste over het bruggetje gaan. Als zij dat kunnen, dan moet het voor ons al helemaal geen problemen geven.
We passeren weer veel fotomomenten, de natuur blijft adembenemend mooi. In het regenwoud groeien veel struiken die wij in Nederland kamerplanten noemen.
Dan zien we langs de kant van de weg een arm van een aap hangen. We rijden een stukje terug om er een foto van te maken en zien dat het een arm van een Gorilla is. De eigenaar wil niet hebben dat we er een foto van maken. Nee, dat zou ik ook niet willen als ik zoiets illegaals zou doen als het doden van een beschermde diersoort.
Aan het einde van de middag zoeken we een plekje voor een bush camp. Er wordt hout gesprokkeld voor een kampvuur, in de hoop dat die kleine vervelende bijtende vliegjes daarmee verdwijnen.

Zaterdag 21 maart (Gabon)
De nacht was onrustig door het vele (vracht)verkeer dat de gehele nacht over de plaatselijk slechte weg dendert. Om 6.00 uur worden we wakker van de kerkklok die de bewoners wekt. Als ik een dik half uur later weer wakker word, zegt Arjan dat ik me verslapen heb voor de mis die om 6.30 uur begonnen is. Onder het kerkgezang staan we op en ontbijten we.
Om 8.00 uur zitten we alweer in de auto. Even na 11.00 uur zien we, niet te geloven, de groene truck van de Duitsers (Katharina en Patrick) aan de kant van de weg staan. Ze staan daar met nog een andere Duits stel met een truck te wachten. Een paar 100 meter verderop is de brug namelijk i.v.m. wegwerkzaamheden afgesloten. Na 12.00 uur kunnen we weer verder, maar om 12.00 uur zijn de wegwerkzaamheden nog niet klaar. We horen dat deze nog wel 2 à 3 uur kunnen gaan duren. En dus wachten we maar weer met de zon hier op de evenaar recht boven ons. En inderdaad, tegen 14.30 uur krijgen we het sein dat we de brug over mogen. Het landschap van het regenwoud wisselt zich af met gas. Hier hebben we een beter zicht op de heuvels en de rivier die al de hele dag met ons mee slingert.
We rijden met de Duitsers naar een adres waar zij zijn uitgenodigd. Daar nemen we een warme douche en wordt er voor ons gekookt. Wat een luxe toch weer.

Vrijdag 20 maart (Gabon)
In de morgen gaan we eerst naar een supergrote supermarkt om weer eens grote inkopen te doen. Als we bij de supermarkt weg willen rijden blijkt het verkeer stil gelegd te zijn. Er slingert een helikopter rond, er lijkt iets bijzonders gaande. Even later komt voorafgegaan door enkele politiemotors en cameraploegen een witte lijkwagen langs. De lijkwagen wordt gevolgd door een horde mensen en dikke auto’s. Het moet om iemands belangrijks gaan en nu snappen we ook waarom de laatste dagen de vlaggen overal halfstok hingen. Later komen we erachter dat het om Maman Edith gaat, de vrouw van de president die op 44-jarige leeftijd is overleden. Lans de weg zien we namelijk verschillende posters met haar foto erop.
Na de supermarkt gaan we op zoek naar een bank om te pinnen. Het valt ons wel een beetje tegen dat we in deze westerse stad niet direct tegen een bank aanlopen waar men Visa of onze bankpas accepteert.
De middag is al flink aan de gang als we de stad verlaten. Onderweg komen we verschillende konvooien tegen van vrachtwagens met boomstammen. Voorop rijdt een auto met een bord erop waarop aangegeven staat uit hoeveel vrachtwagens het konvooi bestaat en de tegenliggers tevens waarschuwt voor het konvooi. De vrachtwagens hebben er namelijk een flinke vaart inzitten. We zien wel meer dan 50 vrachtwagens die allemaal naar Libreville rijden.
En dan opeens zijn we de evenaar gepasseerd, zonder dat we het zien of merken. De volgende keer moeten we toch beter opletten.
Om 18.00 uur arriveren we in Djolé bij de katholieke kerk, waar willen informeren of we er mogen kamperen. Maar de mis is net begonnen en dus moeten we even wachten op de pastoor. Een half uur later is de mis voorbij en vraag ik aan de pastoor of we langs de kerk mogen kamperen.”Ben je christen” vraagt hij. “Ja, ik ben katholiek” zeg ik om extra punten te scoren. “En je man?” “Ja, die is ook katholie”. Over het feit dat we niet getrouwd zijn ga ik maar niets over vermelden. Kijk, Arjan is een man en van mij.

Donderdag 19 maart (Gabon)
We vervolgen onze weg. De piste is vanaf hier, op enkele oneffenheden na, bijzonder goed. We zijn nog maar net op weg of we krijgen de eerste controle post. Wij moeten met onze paspoorten met de agent/militair mee een “kantoortje” inkomen. Daar schrijft hij wat info uit onze paspoorten over op een kladje. Zijn hulpje (50+) is ondertussen helemaal verliefd op mij aan het worden, maar daar kan Arjan wel tegen.
Omdat het hier zo lekker vochtig is, stoft de weg niet zo en zijn de struiken en bomen aan de kant van de weg fris groen. We passeren een vrachtwagen die het niet helemaal recht heeft weten te houden. Zijn oplegger met boomstammen is gekanteld. Het is een hele klus om deze boomstammen weer op de oplegger te krijgen. De cabine is wat beschadigd, maar dat hindert verder niet.
Als we weer op de asfaltweg komen, rijden we richting Libreville. Voordat we in Libreville arriveren krijgen we nog een post waar men de auto wil controleren. Nee, geen olie peilen. Nadat wij zijn uitgestapt steken twee militairtjes even hun neus in de auto en waarschijnlijk kijken ze hun ogen daarbij uit. Alles is in orde en wij kunnen doorrijden. Als we vroeg in de middag in de stad aankomen rijden we direct door naar een missiepost waar we kunnen kamperen. De lucht wordt donker en we vragen ons af of we het droog gaan houden. Even later valt er een dikke bui naar beneden gevolgd door een paar miezerige buitjes. Wij schuilen ondertussen op een klein terras onder een afdak. Koud is het nog steeds niet, maar de warme douche die we na de regenbui nemen is wel heerlijk, wat een verwennerij.

Woensdag 18 maart (Gabon)
’s Morgens kopen we op de markt eerst wat groenten. Daarna rijden we door naar het postkantoor om een verzameling bonnetjes, flyers etc., leuk voor het plakboek, naar huis te sturen. Als ik binnen kom snelt de bewaker, met geweer over zijn schouder, zich naar een van de loketten. Er is een blanke in de tent, die moet snel geholpen worden of iets van die strekking lijkt zijn boodschap. Hij wijst me vervolgens naar een ander loket, waar ik direct geholpen word. Op het pakketje gaat 2000 CFA aan postzegels. Tien zegels van 200 CFA worden her en der over de envelop verspreid.
Vanaf Oyem rijden we via de binnendoor weg naar Libreville, de hoofdstad van Gabon. De piste slingert door een mooi groen regenwoud en wordt extra opgefleurd door blauwe vlinders, gele en paarse bloemetjes. Halverwege deze route, waar we 2 dagen over gaan doen, passeren we enkele imposante steile bergwanden. Tegen half 5 zoeken we een plaatsje voor de nacht bij een zendmast, waar we van de bewaker mogen kamperen. Snel spoel ik mijn was, die ik vanochtend gewassen heb uit en hang deze op. Hopelijk droogt deze nog een beetje voordat de zon ondergaat. Anders is de kans met die vochtige lucht van hier groot dat deze morgen nog nat is en vreselijk stinkt.
Nog voor 20.00 uur kruipen wij, vluchtend voor de muggen en ander vliegend spul, onze tent in.

Dinsdag 17 maart (Gabon)
Na nog enkele controle posten in Kameroen, verlaten we dit mooie land en steken de grens over naar Gabon. De formaliteiten, stempeltje hier, stempeltje daar etc., zijn weer zo geregeld. Het is voor ons inmiddels gesneden koek. Al moeten we natuurlijk wel af en toe opletten dat we niet hier of daar een kantoortje over het hoofd zien en per ongeluk het land uit- of ingaan zonder stempel. Tot op heden is het nog steeds goed gegaan, gewoon wakker blijven.
Gabon is ook weer groen, groen en nog eens groen. De dichtheid van de begroeiing die je hier ziet, kom je in Nederland nergens tegen. Alles is begroeid, een evt. leeg plekje wordt door klimplanten ingenomen, deze slingeren tussen en om de struiken en bomen heen. Ook hier zijn weer flinke bomen te vinden, wie weet komen ze nog eens in Nederland terecht, waar veel tropisch hardhout vanuit Gabom wordt geïmporteerd (dat weet ons pap ons dan weer te vertellen).
Langs de kant zwaait werkelijk iedereen, zelfs een tegenligger op de brommer. Dat hebben we de laatste dagen in Kameroen niet zo spontaan gezien.
We hebben sterk de indruk dat Gabon het redelijk voor elkaar heeft. Het blijft natuurlijk Afrika. De bewegwijzering is duidelijk, zoveel borden als wij hier op 1 dag hebben gezien hebben we in veel landen tijdens ons verblijf er niet eens gezien. De hoofdweg ziet er netjes uit en de berm wordt gemaaid, met kapmessen, maar ook met bosmaaiers. Dat is toch wel erg bij de tijd, bosmaaiers.
In Oyem zoeken en vinden we een plekje voor de nacht.

Maandag 16 maart (Kameroen)
Ik wordt om 6.00 uur al gewekt door de fluitende vogels, al klinkt het gefluit als gekwetter in mijn oren. We slapen onder een paar bomen waar ’s avonds honderden vogels zich verzamelen om hier de nacht gezamenlijk door te brengen. ’s Morgens verlaat men de boom weer onder luid gefluit.
Vandaag rijden we naar Ebolowa, maar eerst gaan we de Chutes le Lobe bezoeken iets ten zuiden van Kribi. De rivier le Lobe eindigd hier in zee, niet rustig zoals gebruikelijk, maar hij valt met een waterval in zee. Daar ontmoet het zoete het zoute water. Met een bootje varen we naar de watervallen, en klauteren bij de watervallen via de stenen naar de achterkant van de watervallen. Het is een bijzonder fenomeen om het einde van de rivier via een waterval in zee te zien vallen. En al het natuurschoon rondom de rivier maakt het plaatje compleet. Het afrekenen van de rondvaart valt iets goedkoper uit dan afgesproken, omdat men geen wisselgeld had. Ik wilde met 5000 CFA betalen, wat toch maar € 8,- is. Als we even later een kaart willen kopen lopen we weer tegen het wisselgeldprobleem aan. Of we niet meer willen kopen, zodat hij niet zoveel terug hoeft te geven. We gaan op een terrasje bij een Nederlands echtpaar even informeren of zij kunnen wisselen, gelukkig lukt dit en kunnen we het kaartje alsnog kopen. Als ik later bij het postkantoor de porto voor de kaart af wil rekenen lijkt het wisselgeldprobleem zich weer voor te doen, maar wordt gelukkig snel opgelost. Wat is dat toch hier in Afrika, al in zoveel landen zijn we dit wisselgeldprobleem tegengekomen.
Vervolgens rijden we via een piste, die volgens verhalen zeer slecht zou zijn, naar Ebolowa. De weg valt ons best mee, we weten inmiddels dat het nog veel erger kan. Al vrij snel krijgen we een controle post waar we worden aangehouden. De agent wil eerst de papieren zien, dan wil hij weten wat er op ons dak ligt (de daktent) en wat er in de plastic zak achter mijn stoel zit (grote flessen water) en of we bier bij ons hebben. Ja, hij heeft zin in een biertje en dat kan hier onder werktijd en in het verkeer en overal waar men wil gewoon gedronken worden. Maar wij hebben geen bier bij ons. Arjan heeft tot zijn spijt gister zijn laatste biertje opgedronken en als dat niet was gebeurt, dan hadden wij nu natuurlijk ook geen bier bij voor deze meneer agent. Wat een vervelende man, om Arjans woorden maar even te gebruiken “Irritante kut vent”. Onderweg komen we verschillende grote vrachtwagens tegen met van die grote jongens op hun oplegger, boomstammen waar je onder kunt verdwijnen. Op een paar plaatsen zien we een paar van die grote jongens langs de kant van de weg liggen. Die blijven daar nog wel even liggen, niemand die ze even verschuift.
We eindigen de dag in Ebolowa, waar we bij een hotel onze tent opslaan.

Zondag 15 maart (Kameroen)
Zoals dus gister besloten, blijven we ook vandaag in Kribi. Het hotel beschikt over een draadloos netwerk, dus wij kunnen even flink internetten. De site wordt geüpdate, niet alleen het reisverslag, maar ook nieuwe foto’s van Nigeria en Kameroen worden toegevoegd. We checken de mail en versturen een paar mailtjes, lezen het gastenboek (altijd leuk om jullie reacties te lezen) en skypen met het thuisfront en surfen nog wat rond voor informatie.
Verder ‘draai’ ik een paar wasjes die ondanks de hoge luchtvochtigheid in de zon en met een briesje toch nog aardig drogen.
’s Avonds zitten Arjan en ik gezellig op onze ‘bank’ met een drankje en nootje.
st plaatsen...

Zaterdag 14 maart (Kameroen)
We blijven vandaag waar we zijn en besluiten om morgen hier ook nog te blijven. Het is een mooi plekje. We kunnen de hele dag genieten van de muziek die aan de andere kant van de weg wordt gedraaid en we hebben een mooi uitzicht op de struiken en planten hier in de tuin. Niemand die ons lastig valt, dus we kunnen lekker onze gang gaan.
In de middag lopen we naar het strand, waar we op een paar stenen gaan zitten om de golven te aanschouwen. Het wordt vloed en beetje bij beetje komt het water steeds verder het strand op en tussen de stenen door spoelen. Als we even later verder lopen over het strand, zien we een familie een visnet uit zee trekken. Dit is een zwaar karwei en de visopbrengst is minimaal.

Vrijdag 13 maart (Kameroen)
De afgelopen nachten waren lekker koel, maar deze nacht is weer warm en vooral benauwd. Vroeg in de ochtend (5.00 uur) worden we wakker van de bliksem en de donder en valt er toch nog een regenbui naar beneden. Helaas geeft deze weinig verkoeling.
We rijden eerst naar de voet van Mount Cameroon, een nog werkende vulkaan van 4100 meter hoog. Maar ook vandaag is hij met wolken omhuld en kunnen hem niet traceren.
Vervolgens rijden we via Douala naar Kribi. Onderweg passeren we kilometers lange rubber-, en palmplantages en mogen we weer een paar keer stoppen bij de controle posten. Allemaal willen ze even een praatje maken en soms hebben ze het lef om te vragen of we iets voor ze hebben. Maar wij hebben niets voor ze.
In Douala is het verkeer een ongeregeld zooitje. Op kruisingen komt men van vier kanten aanrijden en stopt pas als ze niet meer verder kunnen en schots en scheef staan. Stukje bij beetje komen ook wij zo de kruising over. Wie er voorrang heeft? Het blijft voor ons een vraag. Nee, de steden aanbidden wij nieten de weg vinden zonder bewegwijzering is ook niet handig. Als we de stad verlaten hebben rijden we door een weelderig groene omgeving en steken verschillende grote en kleine rivieren over.
Ook Kameroen is een land met Franse invloeden, dus zijn ook hier verschillende tolwegen. De tol is steeds € 0,75, niet duur, maar als we dit drie keer per dag moeten betalen, zijn we aan tol net zoveel kwijt als aan ons eten. In verhouding en zeker voor de plaatselijke bevolking best duur.
Als we in Kribi aankomen zoeken we een plaatsje bij een van de vele hotels. Bij het eerste hotel waar we informeren mogen we in de tuin kamperen, een prachtig plekje waar maar weinig Nederlandse campings aan kunnen tippen.
De kip die we gister hebben gekocht is inmiddels ontdooid. Ik draai de poten en de kop eraf, daar zit toch niet veel bruikbaars aan en ontdoe de kip van zijn vel. Van de billetjes en de borst snijd ik stukjes vlees voor in de saus. Daar kunnen we mooi 2 dagen van eten. Wat overblijft kook ik, daar kan ik mooi een kipsalade van maken.

Donderdag 12 maart (Kameroen)
’s Morgens praten we wat met de koning van de regio Dschang – Foreke. Iedere regio heeft hier zijn eigen koning. De koning heeft 20 kinderen en 5 vrouwen en de 6e is op komst. Hiervoor heeft hij al een huis gebouwd. Ja, iedere vrouw heeft haar eigen huis. Het is een traditie die hij graag in ere houdt. Hij is econoom en werkt op de universiteit van Dschang. Hij heeft al aardig wat gereisd, o.a. naar zijn 3 zussen en broer die in Frankrijk wonen.
Via de falaise van Foreke rijden we via ananas-, bananen-, rubber- en palmboomplantages naar Limbe. De meeste huisjes hier zijn gemaakt van hout. Hout heeft men hier in het regenwoud voldoende. We passeren Mount Cameroon, maar zien er vanwege de wolken weinig van. Bij een cold store stoppen we en kopen we een hele, ingevroren kip. Bij een andere winkel koopt Arjan een groot kapmes, waarmee we hier al verschillende kinderen en volwassen hebben zien lopen. Een leuk souvenir en wel zo gemakkelijk om te gebruiken als hij weer eens een visje schoon gaat maken.
In Limbe zoeken we een plaatsje, bij een hotel parkeren we de auto vlak aan zee, op onze privé boulevard. Het is vloed en het strand is onder het water verdwenen. De golven slaan tegen de kant omhoog. Arjan zoekt een veilig plaatsje om te gaan zitten, vanwaar hij de golven kan aanschouwen. Maar soms komen de golven zo hoog dat ook dat veilige plaatsje niet veilig blijkt te zijn.
Rond etenstijd wordt de lucht donker, maar de wolk drijft over. Volgens de bevolking begint het regenseizoen pas op 15 maart, maar dat zegt natuurlijk niet alles.

Woensdag 11 maart (Kameroen)
Als ik de dagverslagen heb bijgewerkt en de was heb gedaan rijden we naar het centrum van Bamenda. Hier ga ik onze mail checken en Arjan de site voorzien van een nieuw reisverslag en van mooie nieuwe foto’s. De mail checken geeft geen problemen, maar Arjan kan niet inloggen om de site te updaten. Ook het uploaden van de foto’s op mijn album mislukt tot drie keer toe. Anderhalf uur later is de irritatie zover opgelopen dat Arjan het voor gezien houdt.
Op de lokale markt kopen we groenten, fruit en pinda’s. Het tussen de marktkraampjes doorlopen en rondsnuffelen is op zich al een leuke bezigheid. Nog even tanken en dan rijden we door naar Dschang. Onderweg krijgen we controle post waar we moeten stoppen. Tot op heden hebben we bij alle posten door kunnen rijden, maar hier willen ze zeker wat van ons weten. De agent bekijkt onze paspoorten. Eerst denkt hij dat deze verlopen zijn. Hij kijkt namelijk naar de afgifte datum i.p.v. naar de vervaldatum, sufferd. Dan vraagt hij waarom het paspoort van Arjan op een andere dag verlopen is dan de mijne. Wat een domme vraag, kun je meteen merken dat hij er geen verstand van heeft. Volgens mij heeft hij zelf niet eens een paspoort.
Vlak voor Dschang staat een jongen langs de kant van de weg met een meerval aan een stokje. Ja, die wil ik wel hebben. We eten de laatste tijd weinig verse vis of vlees, bijna alles komt uit blik. In Dschang informeren we bij tourist information waar we kunnen kamperen. Zij stuurt ons door naar Chefferie Foreke. We proberen dit aan de hand van een lokale kaart te vinden, maar vinden het ook naar meerderen keren vragen niet. Uiteindelijk rijdt iemand met zijn brommer voor ons uit en wijst de weg. We komen niet bij Chefferie Foreke, wat het kantoor van de koning is, maar bij Groupement Foreke. Dit is de plaats waar de Koning woont. Hier mogen we kamperen en als we willen zelfs bij de koning in huis slapen. Wij kiezen voor ons tentje en vinden het al heel gastvrij dat we hier mogen staan.
Voor het diner staat er dus meerval op het menu. Arjan gaat de meerval met onze niet geschikte messen onthoofden en schoonmaken. Het lijkt wel of hij nog leeft, we zullen het er maar op houden dat de stuiptrekkingen het gevolg zijn van zijn ruggengraat die na aanraking beweegt. Toch geeft dit een raar beeld en is is het telkens even schrikken.

Dinsdag 10 maart (Kameroen)
100 dagen onderweg! Ja, de tijd vliegt, wij zijn nu al 100 dagen aan het rondreizen.
We rijden vandaag het laatste stuk van de Ringraod, samen met de Duitsers en Spanjaarden. De weg is alweer opgedroogd en op dit laatste stuk goed, wel kun je zien dat zo’n regenbui als gisteravond direct schade aanricht en geulen in de gravel probeert te snijden.
Onderweg ziet Arjan met zijn haviksogen een Defender chassis met één pion erop, het onderdeel wat wij nodig hebben. Dat lijkt bijna toeval. Arjan vraagt naar de prijs, 20000 CFA, een kleine € 35,-. Bij de garage van gister zouden we maar 5000 CFA hoeven te betalen, indien ze het onderdeel hadden gehad. Dus Arjan onderhandelt en komt op een prijs van 5000 CFA uit.
Naarmate we weer verder richting Bamenda rijden is duidelijk te merken dat het hier niet heeft geregend, wat een stof. Voor Bamenda verlaten wij, al vroeg in de middag, de stoet en draaien af bij een hotel. Hier kan Arjan het onderdeel vervangen en kan het matras goed drogen. Het onderdeel vervangen is niet veel werk, maar aangezien er een bout afbreekt, komt er veel meer werk bij kijken. Het wiel en de veer moet eraf en het zit allemaal niet mee. Een medewerker van het hotel komt kijken en merkt op dat Arjan erg sterk is. Ja, en vooral als het tegenzit en hij boos is leg ik de man uit.

Maandag 9 maart (Kameroen)
We rijden de ronde weer verder en passeren een mooie groene theeplantage. Mooi om te zien dat alle stuikjes even hoog zijn. We zien niemand in de plantage aan het werk, jammer want we hadden best willen zien hoe men deze blaadjes plukt. Aan de struiken en de paden te zien gebeurt dit gewoon met de hand.
Onderweg stoppen we nog even bij een garage waar men enkele Landrovers heeft staan . Een garage ziet er hier heel anders uit dan bij ons. De sleutelplaats is meestal langs de kant van de weg of op een klein eigen stukje zanderig terrein. En de auto’s waar ze aan sleutelen lijken voor ons op sloopauto’s. Bij deze garage heeft men het onderdeel wat we zoeken niet beschikbaar.
Dan komen we bij een splitsing met het naambordje “Ringroad”. Hé we zitten op de Ringroad, we hadden er al van gehoord en een klein vermoeden dat deze route de Ringroad zou zijn, maar nu weten we het zeker.
De route wordt heel slecht en met een gewone auto niet meer bereidbaar. We zoeken met een snelheid van niet veel meer dan 5 à 6 kilometer per uur een weg over de stenen en keien en tussen de geulen die door de grote hoeveelheid regenwater gemaakt zijn. We rijden door het Kimbi reservaat, met de Kimbi rivier naast ons. Gelukkig wordt de weg even later weer wat beter en is het landschap plots veranderd. Van de ruige bergen rijden we nu door een landbouw gebied met zand. De weg wordt bijna overwoekerd met bamboe.
Rond 16.00 uur zien we aan de kant van de weg een witte Toyota en Santana met hun uitgeklapte tent. Hé dat zijn de auto’s die een nacht voor ons in Kumbo hebben gestaan. De Duitsers met de Toyota hebben we in Abuja op de parkeerplaats al eens getroffen en de Spanjaarden met de Santana treffen we nu al voor de vierde keer. We sluiten ons aan bij de bush camp en klappen onze tent uit. De lucht wordt donker en er valt me een bui naar beneden. Drie koeienhoeders komen bij mij achter de auto onder de overhang van de tent schuilen. Ikzelf klim achter in de auto, maar zelfs daar waait de regen en hagel naar binnen. Als het een half uur later opgehouden is met hard regenen bekijken we de schade. Rondom de auto is het een modderpoel van rode leem, in de auto is het nat en het rode stof is ook hier samengeklonterd. De ingang van de tent was open en doordat het gedeelte wat normaal bescherming tegen de regen biedt door de wind is ingevallen, is nu het matras aan het voeteneind flink nat geworden.
In het warme dal zien we de mist, ontstaan door de koude regen, omhoog trekken.

Zondag 8 maart (Kameroen)
Alles is weer droog en de regen van gisteravond heeft ervoor gezorgd dat het wat minder stoffig is. Toch blijft Bafoussam een stoffige en vooral ook rommelige stad.
We rijden naar het noorden, naar Bamenda waar we, volgens de Michelin kaart, een mooie route rondom een berg gaan rijden. En het zeker een mooie omgeving. Arjan zegt:”Ik vind Kameroen echt mooi, net Schotland”. Ja hier zien we de ruige Schotse bergen, maar die palmbomen ben ik in Schotland nog niet tegengekomen.
Het is duidelijk dat men hier christelijk is, tegen elf uur is het een drukte op straat. De kerk loopt leeg en iedereen loopt weer naar huis. Kinderen zijn met hun zondagse kleren netjes en popperig gekleed.
Vandaag is het internationale vrouwen dag. In de verschillende dorpen komen de vrouwen samen en presenteren zich in groepen. Opvallend is ook dat veel vrouwen in blauwe, paarse of groenen jurken lopen met allemaal dezelfde print. Ik zeg nog: “Die stof zal wel in de mode zijn” waarop Arjan reageert: “Of erg goedkoop, misschien zijn die stoffen gesponsord en staat er iets van propaganda op” Inderdaad, op de jurken staat een tekst en uiteindelijk zien we dat er “International Women’s Day” op staat.
In deze omgeving praat men Engels, voor ons wel zo gemakkelijk, maar in het overgrote deel van Kameroen wordt Frans gesproken.
We eindigen in Kumbo, waar we bij een hotel kamperen. Gister zijn hier volgens de manager ook 2 landrovers met daktent geweest. Wij meteen denken wie zouden dat geweest zijn… Gezien het nog te vroeg is om eten te koken, ontdoe ik de auto van wat stof onder de bemoedigde woorden van Arjan: “Morgen gaan we weer door het stof rijden”.
Een paar keer zien we door het dorp een kleine optocht met een gemaskerd persoon voorop. Het schijnt dat men op deze manier een overledenen herdenkt.

Zaterdag 7 maart (Kameroen)
Om 7.00 uur zitten we al aan het ontbijt en even later begint Arjan met het repareren van de auto. Hij heeft hiervoor een stevig stukje ijzer nodig en gaat op zoek op de scrapyard. Op het braakliggend terrein waar we geparkeerd staan liggen verschillende cabines van oude vrachtwagens, hier zal hij toch wel een stukje ijzer vinden? Het ijzer wat hij vindt is niet erg dik, maar het zal er wel mee gaan lukken. Onder het toeziend ook van een 30 omstanders, voornamelijk kinderen, slijpt hij de stukjes ijzer op maat, boort er gaatjes in op de plaatsen waar de bouten komen en monteert alles weer. Ook de luchtslang naar de turbo wordt gerepareerd. De professorische oplossing is niet zo sterk als de originele, maar voor nu kunnen we weer verder rijden. Als we in de buurt van een garage komen zullen we een nieuw onderdeel moeten kopen en de pion te vervangen.
Voordat we vertrekken gooi ik nog wat carnavalsslingers naar de kinderen, die dit helemaal geweldig vinden. Tegen 10.00 uur vertrekken we.
Onderweg zien we verschillende kinderen met kapmessen lopen, waarschijnlijk om bananen of ananassen af te snijden. Ook zien we veel kinderen met hout op hun hoofd lopen. Ze hoeven vandaag niet naar school en moeten dan flink meewerken. Het valt overigens ook hier weer op dat het vooral de vrouwen en kinderen zijn die het zware werk verrichten. Waar zijn de mannen?
De hutjes, gebouwd van eigen gemaakte lemen stenen met rieten dakjes en zonder ramen, die we de laatste dagen veel hebben gezien maken plaats voor huisjes. De huisjes hebben zinken daken, ramen en soms zelfs een veranda met een mooie balustrade. Soms zijn de huizen gestukadoord en geschilderd, maar het schilderwerk is bevuild door het rode stof wat hier overal rondzweeft.
Naarmate we verder richting het groene westen rijden zien we steeds meer verse groenten. We leggen een flinke voorraad aan, de laatste dagen kwamen we alleen aardappels, uien en tomaten tegen. Deze groenten zie je bijna overal, maar hier verkoopt men ook prei, worteltjes, sperziebonen en avocado’s.
In Bafoussam gaan we naar het internetcafé om onze verhalen met de belevenissen van de afgelopen week op de website te plaatsten. Daarna gaan we op zoek naar een hotel of iets waar we op de parkeerplaats kunnen kamperen. In de stad is het moeilijk om iets te vinden met een afgesloten parkeerplaats, maar we vinden een hotel. Hier mogen we de auto wel parkeren, maar niet kamperen. We nemen de goedkoopste kamer waar we overnachten. We hadden eigenlijk nog best verder kunnen zoeken, maar zo is het ook goed. De lucht is inmiddels aardig donker geworden en het rommelt in de lucht. Als we net op bed liggen horen we een flinke regenbui naar beneden komen.

Vrijdag 6 maart (Kameroen)
Om 8.30 uur zijn we alweer op pad en hobbelen we verder over de stoffige weg. Felgekleurde (blauw, groen en geel) vogeltjes fladderen voor de auto door.
Onderweg kopen we brood, want die droge kuch die ik gister heb gekocht gaan we, als het even kan, niet meer voor de lunch gebruiken. Nee, we zijn niet verwend en hebben ons al aardig aan Afrika aangepast. Maar dat brood van gister was denk ik van vorige week.
Als Arjan in het begin van de middag een geluid ontdekt maken we een stop voor een check. Arjan duikt onder de auto, draait wat bouten aan, maar ontdekt niets bijzonders. E|en paar uur later, het geluid is er nog steeds, houdt de auto in. “We hebben zojuist toch wel diesel getankt” vraag ik me af. We hebben er nog extra om gevraagd, maar je kunt hier een antwoord nooit voor 100% vertrouwen. We stoppen en de motorkap gaat open. Arjan heeft het gezien. “Dat verklaart het geluid” en hij wijst naar een ijzer geval. Een pion waaraan de bovenkant van de schokdemper bevestigd is is afgebroken en is naar boven geschoten, tegen de luchtpijp van de motor aan. Deze is op zijn beurt door het afklemmen gescheurd en wordt dicht gedrukt, dit zorgde ervoor dat de motor geen lucht kreeg en dus inhield. Nu maar hopen dat de slang niet te lang stuk is anders kan het nog zijn dat de motor stof heeft ingeademd. We rijden rustig terug naar het dorp dat we zojuist gepasseerd zijn en vragen of we daar op een braakliggend terrein de auto mogen parkeren de tent mogen opslaan. “Geen probleem” is het antwoord. Mijn handige Harrie gaat, nu het nog even licht is, snel aan de slag en demonteert het een en ander om te kunnen zien hoe hij het kan repareren. De oplossing is bedacht, het repareren volgt morgen.
Tot bedtijd hebben we gezelschap van de kinderen uit het dorp. Als we naar bed gaan en de kinderen een bon nuit wensen hoop ik dat ze aftaaien. Niet dus, ze beginnen remoerig te worden. Slaan tegen de auto en rennen dan weg of zijn wat aan het roepen. Het enige wat ik hiervan versta is le blanche wat verschillende keren wordt herhaald en best vervelend begint te klinken. Na een half uur wordt wat de kinderen betreft gelukkig wat rustiger.


Donderdag 5 maart (Kameroen)
De nachten zijn gelukkig niet meer zo warm als in Abuja, maar vannacht heb ik het koud gehad. Arjan had met zijn vooruitziende blik zijn slaapzak, die al enkele weken naar de auto verbannen was, mee de tent ingenomen. Ik dacht genoeg te hebben aan mijn dekentje, maar deze gaf niet voldoende warmte. Gelukkig mocht ik bij Arjan onder de slaapzak liggen.
Na het ontbijt vertrekken we, op zoek naar een bank om een voorraadje geld te pinnen. Daarna gaan we een autoverzekering voor de komende landen regelen, zodat we rustig rond kunnen rijden. Het afsluiten van de verzekering neemt wat extra tijd in beslag omdat de printer even niet wil werken, maar uiteindelijk gaan we met een verzekering de deur uit.
Daarna rijden verder naar Tibati. Een internetcafé zoeken laten we even zitten, het loopt al tegen half 12 en Tibati is nog een eindje rijden. Onze weg slingert door een prachtig bosrijk berglandschap. De weg is stoffig en kleurt van smoezig wit tot verwassen wijn rood. Aan het einde van de middag arriveren we in Tibati, waar we bij een auberge onze tent opslaan.

Woensdag 4 maart (Kameroen)
We rijden, natuurlijk via een omweg, naar Ngaoundére. Om het park en weer een stuk door het park komen we na enkele uren weer op de harde, doorgaande weg uit. Onderweg hebben we wat enkele spring in het veld (hertjes of iets gelijksoortig) en nijlpaarden gezien. Zo goed en van deze afstand zijn we de nijlpaarden tot op heden nog niet tegen gekomen.
In Ngaoundére aangekomen vragen we bij het eerste hotel dat we tegen komen of we op de parkeerplaats mogen overnachten. Geen probleem, het is zelfs gratis. Bij de receptie is het toilet en waar we de auto parkeren is een waterkraantje. Kunnen we mooi onze watertank vullen.

Dinsdag 3 maart (Nigeria – Kameroen)
Vandaag verlaten we Nigeria en rijden we naar Kameroen. Als we de stad uitrijden gaan we eerst onze laatste Niara’s wisselen, zodat we voor Kameroen wat geld hebben. Wanneer we kunnen pinnen is de vraag en het is fijn om alvast wat te hebben om te kunnen tanken en brood etc. te kunnen komen.
De grensovergang dien we nemen is klein en het is er rustig. Nadat we Nigeria hebben verlaten doorkruisen we een paar brede rivieren. Gelukkig is het regenseizoen nog niet begonnen, ik vraag me af of we hier dan nog over hadden kunnen steken.
In Kameroen moeten we nog even goed opletten om de kantoortjes van de immigratie en douane te ontdekken. Je zou ze zo voorbij rijden. Nadat we de stempels hebben kunnen we doorrijden.
Tegen het einde van de middag rijden we het Parc National de la Bénoué in. Na een 30 kilometer staat er een bordje Camp le Grand Capitaine linksaf. We slaan het pad in en zien een gezin. Vader, moeder met baby op haar rug en een meisje van een jaar of 4. De man, die woont en werkt bij het camp vraagt of zijn dochtertje met ons mee mag rijden. We nemen het meisje, zittend bij mij op schoot mee en geven haar een ballon. Bij het camp aangekomen is het geen probleem om te kamperen. Het is een mooi en rustig plekje aan de rand van de rivier.

Maandag 2 maart (Nigeria)
Om 6.30 uur worden we gewekt, iemand zit aan onze auto. 2 Bavianen, recht voor onze neus, boven op de auto. De hele familie trekt langs en sommige vinden onze uitrusting zo interessant dat ze een kijkje van dichtbij nemen. Als de groep voorbij getrokken is staan we op en gaan ontbijten. Tijdens het ontbijt wordt onze rust verstoord door een eenzaam mannetjes baviaan. Ik snap wel waarom hij alleen is, rot aap. Arjan probeert de aap weg te jagen, maar dit werkt niet bepaald. Hij kan kiezen voor zijn leven of zijn boterham afgeven en gooit zijn boterham naar de aap toe. Ondertussen heb ik alle spullen van het ontbijt in de auto gezet en ben er zelf bij gaan zitten. De aap blijft in de buurt van de auto. Als hij merkt dat er niets meer te halen is, koffie prut is niet naar zijn smaak, loopt hij weg. Mooi, kunnen wij rustig onze spullen opruimen.
We zijn bijna klaar voor vertrek. Inderdaad bijna, we moeten eerst nog een bad nemen in het Wikki warm spring. Een warmwaterbron met een constante temperatuur van 31,1ºC. Het is lekker warm en helder water. Na een uur zijn we wel weer schoon geweekt, drogen we ons af, kleden ons aan en vertrekken.
Gister bij het verlaten van Jos zijn we, voor onze eigen veiligheid, een aantal controle posten gepasseerd. Nergens hoefde we te stoppen. Vandaag hebben we bij een paar militaire posten moeten stoppen. Leuk om te zien hoe de militair eerst salueert, vervolgens Arjan aanspreekt met “Hay Sir” en ons vervolgens verder laten rijden nadat ons een save journey gewenst wordt.
Het landschap varieert van vlak naar rotserig en heuvelachtig naar weer vlak en recht. Behalve de elektriciteitmasten, die hangen vrijwel allemaal op half 11.
De dag eindigt bij een motel in Yola. Volgens de receptioniste is het niet mogelijk dat wij op de parkeerplaats overnachten. Dan zoeken we maar even verder. Als we weg willen rijden spreekt een man ons aan. Geen probleem, we kunnen wel een nachtje op de parkeerplaats staan.

Zondag 1 maart (Nigeria)
Als we bij de auto aankomen is de bewaker nog druk bezig om deze te ontdoen van de laatste restjes stof. Met onze schone auto rijden we via Bauchi naar het Yankari Game Reserve. In Bauchi nemen we naar ik vermoed de verkeerde afslag bij de rotonde. Dat wordt omdraaien. Ja, ook hier in Nigeria is men erg spaarzaam met de bewegwijzering en is het af en toe een beetje zoeken. We slaan, met richtingaanwijzer aan, linksaf. De brommer achter ons krijgt dit te laat in de gaten. Hoe of wat precies is mij ontgaan, maar zijn verwoede poging om tijdig te remmen en ons te ontwijken lukt maar ternauwernood. Niets aan de hand zou je denken. De brommer is onderuit geschoven, maar de beide opzittende staan op hun benen. Normaal gesproken zou je dan uitstappen om te kijken hoe het gaat. Ja, normaal gesproken, nu niet dus. De passagier lijkt te flippen. Hij slaat op het raam van Arjan’s deur. Ja die is dicht, airco! Dan probeert hij de deur open te rukken. Ja, die is ook dicht. Aangezien er in Jos enkele maanden geleden ongeregeldheden zijn geweest, hebben we het advies opgevolgd om de deur op slot te doen. Wij proberen de man met gebaren tot rust te manen, evenals een omstaander. Dit lijkt geen effect te hebben en als hij zich dan weer op onze auto uit gaat leven zijn onze goede manieren verdwenen en maken we ons uit de voeten, weg hier.
In het Yankari Game Reserve aangekomen rijden we door naar het Wikki Camp. Een geheel vernieuwd camp bestaande uit een nog in gebruik te nemen informatiecentrum, activiteitencentrum, lodges en een hotel. Alles is nieuw, inclusief de wegen, en ziet er mooi uit.
s’Middags maken we met een gids bovenop het roofrack, alleen rondrijden is niet toegestaan, een game drive. We zien het gebruikelijke wild, niets spectaculairs. Als we verse olifantenpoep zien, hopen we nog even de eigenaar hiervan te treffeb, maar helaas. Het was hoe dan ook een leuk ritje.

Zaterdag 28 februari (Nigeria)
We pakken alle spullen in en verlaten Abudja met de breed opgezette wegen, de toeterende taxi’s, en de warme zon.
We rijden in de richting van Jos en zien onder weg weer verschillende groenten en fruit stalletjes. Groenten hebben we nu nog voldoende, hopelijk zien we over een paar dagen weer zoveel stalletjes. Wel koop ik wat fruit, natuurlijk een ananas en voor € 1,- meer dan 30 banaantjes. Ze zijn niet groot, maar wel ontzettend lekker en dat voor heel weinig geld.
Tegen 15.00 uur arriveren we in Jos. We besluiten om hier een slaapplekje te zoeken. De volgende grote plaats ligt op ruim 100 kilometer afstand, dat is weer net te ver. Omdat hier geen campings zijn vragen we bij een hotel of we op de parkeerplaats mogen kamperen. De manager is niet aanwezig, voor een antwoord op onze vraag zullen we daar op moeten wachten. Drie kwartier later is er nog geen manager te zien en besluiten we het elders te proberen. Het volgende hotel lijkt gesloten, niemand doet de poort open en er is weinig leven in de brouwerij. Het 3e hotel heeft de vraag nog nooit gehad en wil er niet aan meewerken. Wel kunnen we een kamer huren. Gezien we geen zin hebben om de hele stad af te rijden en we tijdig een plekje willen hebben, besluiten we om hier een kamer (met airco) te nemen.
In Jos is het eind november wat onrustig geweest, daarom is er hier in de stad een avondklok ingesteld. Na 21.00 uur mag men niet meer de straat op.

Vrijdag 27 februari (Nigeria)
Om 10.00 uur belt Arjan naar de ambassade van Gabon om te informeren of onze paspoorten met visums gereed zijn. We gaan er eigenlijk wel vanuit, want we hebben de tent alweer afgebroken en staan eigenlijk al klaar om de paspoorten op te halen. Ja, de paspoorten liggen klaar. We rijden direct naar de ambassade. Yes, nu hebben we alle visums (Kameroen, Gabon, de beide Congo’s en Angola) en kunnen doorstomen tot het zuiden. Voor Namibië, Zuid Afrika en Botswana hebben we geen visum nodig. Voorlopig hoeven we dus niet meer naar een ambassade om dit te regelen. Nu kunnen we een beetje een planning maken voor de komende landen. Voor 6 maart moeten we Nigeria uit, tot Gabon hebben we pas toegang vanaf 15 maart en Angola moeten we uiterlijk 24 april verlaten. Nu weten we dan ook dat we uiterlijk 24 april in Namibië zullen arriveren. Namibië lijkt me zo mooi, ik verheug me er al een beetje op.
Nu we nog in de grote stad zijn gaan we flink wat boodschappen inslaan, vooral proviand. We verwachten om voorlopig geen grote supermarkt meer te vinden. Vlees wordt moeilijker, dat willen we nog steeds niet langs de kant van de straat kopen en hier in Abudja wordt niets vacuümverpakt verkocht zoals in Accra. Maar we hebben cornet beef, ham, tonijn en nog wat kant en klare vleesgerechten uit blik.
We gaan ook nog even in het internetcafé de website updaten, want ook dat zal er de komende week niet meer van komen.
Op de parkeerplaats van het hotel, kijken we vanuit onze stoel op de grote rotonde uit. Zien we tussen de weg en het hek van het hotel door de berm een grote kudde koeien lopen. Hier midden in de stad!
In de avond steekt er een briesje op wat een lekkere koele lucht met zich meebrengt. Koelt het tenminste een beetje af. Het zal toch niet zo zijn dat nu we vertrekken het weer aangenamer wordt?

Donderdag 26 februari (Nigeria)
Ja, vandaag was het weer zo’n dagje waarop we eigenlijk niet veel hebben gedaan. Arjan heeft de auto nagekeken en de dieselfilter vervangen. Dat was nodig zeg, de diesel hier is ook niet zo heel schoon en we zijn alweer zo’n 20.000 kilometer onderweg. Ik heb een paar kastje grondig schoon gemaakt. Na ons Pendjari avontuur heb ik de auto wel wat schoon gemaakt, maar niet erg grondig. Regelmatig kregen we nog van die stoffige vingers, waar Arjan overigens niet zo’n probleem mee had.
De parkeerplaats waarop wij staan ligt aan een hele grote rotonde, het ei van Ommel is er niets bij. Duidelijk merkbaar is het dat men het rijbewijs hier bij een pakje boter krijgt. Het rijdt en doet maar. Af en toe horen we piepende remmen, ja dan is het serieus. Dan heeft men namelijk geen tijd om eerst te toeteren. Ja, dat toeteren, “dat vinden ze hier leuk” zoals Arjan regelmatig zegt. Regelmatig zien we ook een auto zomaar tegen het verkeer in, de verkeerde richting de rotonde nemen. Ja, ze komen er natuurlijk vanzelf achter dat ze verkeerd zitten. En anders willen de andere weggebruikers de betreffende bestuurder dat met hun toeter wel even laten weten.

Woensdag 25 februari (Nigeria)
We zijn weer op tijd bij de ambassade van Angola en om 10.00 uur lopen blij en tevreden de deur uit met ons paspoort inclusief visum. We rijden direct door naar de ambassade van Congo DRC. Het smoesje dat we eerst het Angola visum moeten hebben gaat nu niet meer op. Bij de man die vriendelijk lijkt te zijn, maar moeilijk te peilen is leveren we onze papieren af. We kunnen om 14.00 uur terugkomen. En dat zijn we dan ook, maar hij blijkt er niet te zijn. Mmh, vreemd, zijn auto staat er namelijk wel. We mogen niet naar binnen toe, om daar lekker bij de airco te wachten, we moeten maar in onze auto wachten. Nou, dan starten we de motor maar en gaan we in de auto toch zeker met de airco aan zitten wachten. Om 15.00 uur arriveert hij en wij kunnen binnen komen. Hij ontvangt ons met zijn (nep) glimlach en een paar minuten later staan wij weer buiten, met onze paspoorten. Nu snel naar de ambassade van Gabon, daar zijn ze nog tot 16.00 uur open. Wij worden door een aller aardigst meisje (uit Togo afkomstig) geholpen bij het invullen van de formulieren. Arjan moet nog snel even naar de bank om wat geld te pinnen, ik had maar voor één visum voldoende geld bij me en hier moeten we betalen voordat alles in gang gezet wordt. Vrijdag om 10.00 uur kunnen we bellen om te informeren of het paspoort klaar ligt. Dat is snel, volgens papier staan hier bij deze ambassade 4 werkdagen voor. Ja, de wachttijd varieert ook per ambassade en dan nog klopt de praktijk nog niet altijd met wat men op papier aangeeft. Meestal gaat het namelijk sneller, al kun je daar niet op plannen.
Het is vandaag wel een duur dagje geweest. We hebben voor 3 visums betaald, in totaal ruim € 225,- per persoon. Maar nu kunnen we doorstomen tot aan Namibië en verder, want voor Namibië, Zuid Afrika en Botswana hebben we geen visum nodig.

Dinsdag 24 februari (Nigeria)
Ik is jarig!!! En Arjan is dat niet vergeten, ik krijg een heus cadeautje. Vorige maand is mijn tandenborstelkoker gesneuveld doordat deze klem had gezeten tussen de achterdeur van de auto. Arjan zei toen: “Jij krijgt met je verjaardag een nieuwe tandenborstelkoker”. Deze heeft hij gister gekocht en feestelijk in een stukje krant met carnavalsslinger ingepakt.
Het is ‘feest’ dus ’s middags eten we lekker chips. Voor de avond maak ik een goed gevulde en pasta salade, dat is voor herhaling vatbaar.
Iedereen hartstikke bedankt voor de felicitaties via het gastenboek, per e-mail of sms.

Maandag 23 februari (Nigeria)
Om 9.00 uur staan we voor de poort van de ambassade van Angola, die pas om 9.30 uur open gaat. Ja, wij willen er op tijd bij zijn, het is vandaag de derde keer dat we hier zijn en drie maal is scheepsrecht. Laten we hopen dat dit gezegde vandaag voor ons opgaat. Nadat we binnengelaten zijn en ons nummer afgeroepen wordt, leveren wij onze ingevulde formulieren en paspoorten in. Alles lijkt in orde te zijn, we mogen woensdag terug komen.
Daarna rijden we naar de ambassade van Congo (Brazzaville), waar we bij onze parkeerplaatsgenoten (andere overlanders) het aanvraagformulier voor het Angola visum afgeven.
Wij gaan naar het internetcafé om te skypen, wat deze keer wel lukt.
Voordat we in het begin van de middag terug rijden naar het hotel, doen we nog een paar boodschapjes.

Zondag 22 februari (Nigeria)
We hebben de hele dag onze auto gezelschap gehouden en werkelijk niets gedaan, behalve wat gelezen en onze stoel steeds een stukje verschoven om van een beetje te kunnen genieten.

Zaterdag 21 februari (Nigeria)
We hebben een vrij weekend. De ambassades zijn gesloten, dus daar hoeven we nu niet naar toe.
Omdat het carnaval is hebben we een paar van de slingers die we mee hebben gekregen opgehangen.
In de loop van de ochtend gaan we naar het internetcafé om te skypen, zoals we met het thuisfront per e-mail hebben afgesproken. Het internetcafé heeft problemen met de verbinding, maar over een uur is het opgelost. Dit is Afrika en 2 uur later is er nog geen internet en lijkt het probleem vandaag niet meer opgelost te worden. We informeren naar een ander internetcafé, er blijkt er een stukje verderop nog een te zitten. Daar lopen we dan naar toe. Hier werkt de verbinding wel alleen is de stroom even uitgevallen, dit gebeurt hier regelmatig dus daar is men wel op voorbereid. Via een aggregaat gaat alles gewoon door, alleen maakt dat ding zo’n herrie dat wij de spannende verhalen van het thuisfront tijdens het skypen niet kunnen verstaan.
Weer terug bij het hotel, waar het op de parkeerplaats steeds drukker wordt met andere overlanders, gaan we zitten puffen in de hitte.

Vrijdag 20 februari (Nigeria)
Om 9.30 uur staan we weer op de stoep van de ambassade van Congo DRC. Even informeren hoe het nu precies zit. De engelse hebben gister, toen zij hun visum op zijn gaan halen al een beetje geïnformeerd hoe het precies zit. De man moest dus met iets geloofwaardigs aankomen. Het lag eraan dat wij nog geen visum voor Angola hadden en deze eerst moeten regelen voordat we het visum voor Congo aan kunnen vragen. Gister heeft hij met geen woord over Congo gerept, maar we hebben al eens in reisverslagen over deze smoes gelezen. Oké, komen we volgende week terug.
Vervolgens gaan we naar de ambassade van Angola om onze aanvraag in te dienen. Helaas, er is niemand van de afdeling visumaanvragen aanwezig, of we maandag terug kunnen komen. Ja, daar waren we al bang voor. De aanvraag kun je volgens het aanvraag formulier alleen op maandag- en woensdagochtend indienen.
Daarna gaan we op zoek naar het kantoor van customs, om de tijdelijke import van onze auto te verlengen. Aan de grens hebben we een formulier gekregen waarop staat vermeld dat de auto 7 dagen in Nigeria mag blijven, die zijn nu om. Of dit formulier belangrijk is vragen we ons af, aangezien we ook ons Carnet af hebben laten stempelen. We vinden het kantoor en een medewerker gaat met mij op zoek naar de persoon die een paar dingetjes in kan vullen en de stempel kan plaatsen. Kantoortje in, kantoortje uit, dit herhaalt zich een aantal keer. Eindelijk is er iemand die weet wat er moet gebeuren en trommelt een medewerkster (lager in rang) op om het uit te voeren. Arjan, die in de auto zit te wachten zal wel denken waar ik blijf. Tenminste dat denk ik, Arjan niet, hij maakt zich niet zo snel zorgen en zit nog geduldig in de auto als ik terugkom.
Tot slot gaan we nog wat boodschappen doen. Gehakt voor spaghetti, een paar biertjes voor Arjan. Verder kopen we poeder om ranja te maken, ja we drinken aardig wat liters per dag en omdat het weekend is moeten er natuurlijk ook snoepjes en chipjes gekocht worden. Terwijl ik de boodschappen in de auto zet, hoor ik Arjan met iemand in het Nederlands praten. De eerste persoon hier in Nigeria uit Nederland die we treffen. Waarom kan ik niet uitleggen, maar het is altijd leuk om iemand uit Nederland te treffen. Het blijkt de vrouw van de Nederlandse ambassadeur hier in Abuja te zijn. Wat een toeval, we maken een praatje. Haar man, een Brabander blijkt in dezelfde omgeving als ons geboren te zijn.
We rijden terug naar het hotel waar we ons weer op de parkeerplaats installeren. Hier zullen we het weekend door gaan brengen.

Donderdag 19 februari (Nigeria)
We starten de dag met een bezoek aan de ambassade van Congo DRC. De formulieren zijn ingevuld en het geld hebben we op zak. Alles lijkt compleet te zijn, inderdaad, lijkt. We zijn te vroeg en wachten netjes buiten de poort in de auto. Als het 9.30 uur is melden we ons bij de portier, wat blijkt, onze vogel is al gevlogen. De man die wij moeten hebben is even binnen geweest maar de deur alweer uit. We wachten en vragen 3 kwartier later of de man al terug is. “Nee, nog niet. Kom om 12.00 uur maar terug”.
Nou, dan gaan we maar even wat informatie inwinnen bij de ambassade van Gabon en onze autoverzekering, die volgende week afloopt verlengen. Even na 11.30 uur zijn we weer terug bij de ambassade van Congo. De poort gaat al open voordat we uit de auto zijn gestapt. We moeten opschieten. Tjonge jonge, wat een haast opeens. We snellen ons naar binnen, maar zien daar niemand. Ik informeer nog een bij de portier en hij roept de juiste persoon erbij. Helaas is deze persoon vandaag voor ons niet de juiste persoon, wat blijkt namelijk. Hij heeft met grote letters voor op zijn voorhoofd staan: “Ik heb geen zin om te werken”. Als we vragen om een visum en hem onze ingevulde formulieren en paspoorten toesteken zegt hij dat we beter in een ander land (Kameroen of Congo-Brazzaville) ons visum aan kunnen vragen, daar zou het eenvoudiger zijn. Ja, voor hem wel. Wat moet je nou van zo’n opmerking denken? Deze strookt overigens niet met de opmerking van de portier gistermiddag. Die had het erover dat je kans hebt om dezelfde dag het visum weer op te kunnen halen.
Onderweg terug naar het hotel checken we nog even onze e-mail en kopen we voor ieder een pizza. Ja, dan noemen wij tegenwoordig onszelf verwennen.
Bij het hotel treffen we vader en zoon uit Engeland, die op de motor van de noordkaap naar de zuidkaap rijden. Zij Zijn vanochtend ook bij de ambassade van Congo DRC geweest en kunnen vanmiddag om 15.30 uur het visum alweer ophalen. “Nu scheurt mijn slipper”. Niet te geloven zeg. Gelukkig hebben wij onze pizza, waar we smakelijk van gaan genieten

Woensdag 18 februari (Nigeria)
Vannacht schrokken we plots wakker van een knal. Er was een hoop bombarie op straat, er zal wel een ongeluk of iets gebeurt zijn. ’s Morgens horen we dat de knal een schot in de lucht was, gelost tijdens een ruzie n.a.v. een ongeluk. Maar voor ons geen zorgen, achter de poort van ons hotel met bewaking en achter ons kogelvrije muggengaas liggen we veilig.
Na het ontbijt vertrekken we naar de ambassade van Kameroen. We zorgen ervoor dat we er om 10.00 uur zijn in de hoop dat onze paspoorten met visa al klaar liggen. Helaas voor ons, we moeten om 11.00 uur maar weer terugkomen. Dan gaan we maar alvast op zoek naar de ambassade van Angola, zodat we straks niet meer hoeven te zoeken. De ambassade blijkt verhuist te zijn en het is moeilijk te achterhalen waar naartoe. Iedereen weet iets, maar een compleet adres blijft achterwege.
Tegen 11.00 uur zijn we weer terug bij de ambassade van Kameroen, waar we nog tot 12.00 uur moeten wachten voordat de consul aanwezig is die zijn handtekening in ons paspoort moet zetten. De secretaresse doet er alles aan, zodat wij zo snel mogelijk weg kunnen en geeft ons het juiste adres van de Angola ambassade. We nemen een taxi, in de hoop dat voor 12.30 uur bij de ambassade van Angola arriveren. De taxichauffeur weet niet waar hij precies moet zijn en rijdt met een rotvaart de ambassade voorbij. Ik kan niet eens de schiltjes aan de muur lezen om te zien welke ambassades we allemaal passeren. Aan het einde van de weg draait hij om en arriveren om precies 12.30 uur bij de eerder voorbij gereden ambassade. De “vriendelijke” portier laat ons niet binnen, het kantoor is gesloten: “Kom vrijdag maar terug”. Daar kunnen we het mee doen. We rijden weer terug, naar de ambassade van Congo (Brazzaville). Hè, eindelijk zit het vandaag mee. We betalen een toeslag van € 15,- p.p. boven op de € 50,- die het visum kost en kunnen onze pasporten over een uur weer ophalen. Het is inmiddels 15.00 uur geweest en rijden nog even naar de ambassade van Congo DRC (Kinshasa). Onderweg zien we een zuil met een temperatuurweergave erop. 40º C, niet te geloven, we leven al het hele jaar in een hittegolf. De ambassade is gesloten, maar de portier geeft ons wel het aanvraagformulier mee, zodat we deze alvast kunnen invullen.
Onderweg terug naar het hotel passeren we voor de zoveelste keer de agent, alias Micheal Jackson, die het verkeer aan het regelen is. We vragen ons af of hij niet eens ooit ergens een tik van gekregen heeft, wat een apart figuur.

Dinsdag 17 februari (Nigeria)
Na het ontbijt maken we een wandeling naar een andere supermarkt dan gister. Eens even kijken wat ze daar allemaal te koop aanbieden. We hebben nu nog niet veel nodig, maar voordat we Abuja verlaten moeten we weer eens flink inslaan. Het kan wel weer 2 weken duren voordat we weer in een grote stad met een Europees achtige supermarkt komen. Even na 11.00 uur zijn we weer terug bij het hotel. Het is warm en het wordt nog warmer voordat de zon aan het einde van de middag zijn kracht wat gaat verliezen. De accu waar de koelkast stroom van krijgt is leeg en staat inmiddels op 18º C. Oeps, dat is een beetje warm voor het vlees. Snel de motor straten, dan kan de accu zich weer opladen.
Ik werk de dagverslagen weer bij, zodat we morgen evt. de website kunnen updaten. Ik schrijf de verslagen eerst op papier, later deze middag ga ik ze in het hotel, onder het genot van de airco koelte, overtypen.

Maandag 16 februari (Nigeria)
Een lekkere rustige nacht dankzij de oordopjes tegen het overheersende achtergrondgeluid.
s’Morgens gaan we met onze kopieën van verschillende documenten en $ 120,- per persoon al op tijd naar de ambassade van Kameroen. Om 10.00 uur geven we aan de secretaresse de ingevulde formulieren af en bijbehorende paparassen. Woensdag na 14.00 uur kunnen we ons paspoort weer ophalen. Het zou toch 48-uur duren, dan moet het om 10.00 juur toch al klaar zijn! We moeten woensdag om 10.00 uur maar even bellen om te informeren.
Onderweg, terug naar het hotel, gaan we nog even bij een supermarkt langs. Eindelijk, na ruim een week weer eens echt vlees.
Rond de middag checkt Arjan de auto en zit ik met mijn voeten in een wasbakje met water een boek te lezen.
s’Avonds (in het donker) nemen we bij het zwembad, in onze zwemkleding, een lekkere koele douche. Even voel ik kippenvel, dat is toch ook wel weer eens lekker.

Zondag 15 februari (Nigeria)
Vandaag staat Abuja op het programma. Wat later in de ochtend rijden we weg. De weg naar de hoofdstad valt wel wat tegen. Op sommige stukken is hij goed, op andere plaatsen is het slalommen om de gaten. Een goede training voor Arjan’s spierballen.
Tegen 17.00 uur komen we in Abuja bij het Sheraton Abuja Hotel aan. Een super groot hotel met naar onze schatting een kleine 1000 kamers. Helemaal achteraan op de parkeerplaats mogen we gratis kamperen. Vlakbij is een kraan waar we water voor de was kunnen halen en bij het zwembad zijn toiletten waar we gebruik van mogen maken. Ook is daar een douche, waar je je na het zwemmen kunt afspoelen, hier kunnen wij douchen. Een paar nadeeltjes; weinig schaduw en een flinke herrie van een paar grote machines (zo groot dat ze onze huiskamer vullen) die ervoor zorgen dat het hotel lekker koel blijft.

Zaterdag 14 februari (Nigeria)
Ik kan niet zeggen dat ik dat ik goed geslapen heb. Kijk Arjan heeft in dienst gezeten en heeft tijdens zijn eerste nachtelijke oefening geleerd dat je in het donker andere geluiden hoort en de dingen anders ziet dan ze zijn. En ik heb niet in dienst gezeten en dit dus niet geleerd. Daarom leek het wel of er onder me, naast de auto de gehele nacht iemand heeft geslapen (ik hoorde echt iemand, welliswaar trager dan normaal, ademhalen) en zag ik in de schemer een struik voor een paard aan.
Voor 8 uur gaan we al op pad richting Wawa. Eerst nog 30 kilometer over de slechte weg die beetje bij beetje beter wordt naar Kaiama. Daarna over de asfaltweg , waar plaatselijk ontzettend veel putholes in zitten, naar Wawa. Van Wawa rijden we over een mooie weg naar Mokwa. Als we Wawa uitrijden worden we aangehouden. Ja hoor, daar gaan we weer. Opvallende auto en blanke inzittenden is het recept hebben we ontdekt. De overtreding luid: “Er is iets niet in orde met de verlichting”. Onze verstralers zouden niet toegestaan zijn, omdat deze andere kunnen verblinden:
1. De verstralers gebruiken we alleen in het donker als er geen tegernliggers aankomen.
2. Onze verlichting werkt tenminste. Ruim 50% van de auto’s hier die ondertussen passeren hebben, als ze al lampen in/op hun auto hebben, verlichting die niet compleet werkt.
3. Bij het locale verkeer hebben we ook enkele auto’s en vrachtauto’s gezien met verstralers.
We zouden naar het politiebureau moeten, daar de auto laten staan en maandag terugkomen om te betalen (± € 25,-), dan kunnen we ook de auto weer ophalen. We praten wat en het begint steeds meer naar corruptie te stinken. Ik laat een paar keer het woord ambassade vallen, in de hoop dat we vooruitgang boeken. We moeten maar even overleggen wat we willen geven, dan mogen we doorrijden. We geven ± € 7,- (weer teveel natuurlijk) en vervolgen onze weg met weer zo’n nare nasmaak. Vroeg in de middag arriveren we in Mokwa, waar we bij een Guest Inn op de parkeerplaats slapen. Mokwa is een langgerekt dorp, er is veel bedrijvigheid. De vele passerende vrachtwagens op weg van Lagos naar het noorden of tegengestelde richting, laten hun aanwezigheid door hun luid getoeter niet onopgemerkt.

Vrijdag 13 februari (Benin – Nigeria)
Vandaag vrijdag de 13e steken we de grens met Nigeria over, het 13e land wat we op onze reis bezoeken.
In Nikkie laten we het Carnet afstempelen. We rijden naar schatting een 15 kilometer verder en komen bij de grensovergang uit. Eerst onze stempels van vertrek bij de politiepost van Benin halen. Nou, het is te merken dat het vrijdagmiddag is, tijd voor het weekend. Wat een stuk chagrijn van een politieagent. Als we de stempels hebben rijden we een stukje verder en worden vriendelijk ontvangen: “Welkom in Nigeria”. Goh, zijn we al in Nigeria? Eerst gaan we naar de politie waar we zoals gebruikelijk weer een formuliertje met onze gegevens moeten invullen en krijgen we stempels van binnenkomst in ons paspoort. Later zie ik dat er op de stempel 13 februari als datum van binnenkomst staat en dat we tot 6 maart mogen blijven. Wat raar, dit zijn maar 21 dagen terwijl ons visum voor 30 dagen afgegeven is. Voor ons maakt het niet zo uit, met een kleine 2 weken willen we toch weer de grensovergang met Kameroen kruisen.
Na de politie moeten we ons melden in een volgend kantoortje, dat eigenlijk meer op een kippenhok lijkt, melden met het gele boekje. Nigeria is het eerste land dat dit boekje in wil zien. In het boekje staan alle stempels met datum van onze verschillende inentingen. Men wil nog wel eens moeilijk doen over de stempel van cholera not indentificated indien deze ouder dan een half jaar is. In Nederland wordt je niet tegen cholera ingeënt, je krijgt alleen een stempel in het boekje. Wij hebben deze stempel 1½ jaar gelden gekregen, voordat we naar Tanzania op vakantie gingen. Volgens mij was de beste man zo onder de indruk van al de stempels dat hij niet eens naar de datum heeft gekeken. Tot slot nog even naar customs (douane) toe, waar de toch al wat oudere man ons het idee gaf niet geheel ingewerkt te zijn. Goei werk heeft tijd nodig, als hij zijn werk dan ook maar goed gedaan heeft. Volgens mij is hij op een of ander formulier een stempel vergeten te zetten en heeft hij de achterzijde niet eens ingevuld. Als dat maar geen problemen gaat geven….
Als we de grens over zijn, gaan we eerst wat CFA Francs wisselen in Nigeriaanse valuta. In Togo hadden we hiervoor wat extra gepind, aangezien het een verassing is wanneer we hier in Nigeria kunnen pinnen. Dit is voor ons nu geen zorg meer.
We rijden naar K…en vandaar nemen we de weg naar Kaiama. Nou ja weg, het was waarschijnlijk ooit een mooie piste, maar door het regenseizoen wordt de weg elk jaar een stukje verder weggespoeld. Het is zoeken naar het beste spoor. Onderweg worden we door de vriendelijke dorpsbewoners toe gezwaaid met soms beide handen in de lucht en een big smile. Sommige vrouwen, op hun mooist gekleed, hebben hun gezicht mooi versiert met gekleurde stippen. We volgen deze pad nu al 60 kilometer en hebben hier al 3 uur overgedaan, het is inmiddels 19.30 uur en donker We besluiten om de auto te parkeren en ons tentje op te slaan. Ik maak snel iets klaar om te eten (cup-a-soup en noedels) en gaan daarna naar bed.

Donderdag 12 februari (Benin)
Zo, een dagje Pendjari heeft zijn sporen achtergelaten. De hele auto zit vanbinnen onder een laag, zelfs in de kastjes die tot op heden stofvrij bleven. Aan de buitenkant is de auto meer dan voorheen voorzien van bush stripes. En dat de auto een paar dagen geleden na zijn wasbeurt nog blauw was, lijkt alweer eeuwen geleden te zijn. Eerst maar eens wat poetsen om het ergste stof te verwijderen.
In het begin van de middag rijden we naar Tanqueta om daar in een internetcafé de website te updaten en onze mail te checken. Aan de reactie op mijn mail aan mijn broer, is te merken dat hij achter de computer zit. Even snel een mailtje sturen dat hij ons mam laat weten dat we kunnen skypen. Ja, we hebben hier wifi en kunnen dan mooi met de laptop op het terras gaan zitten. Even later wordt er al gebeld via skype… ons mam. De geluidskwaliteit is niet optimaal, maar voldoende. Een paar kinderen naast en achter mij kijken nieuwsgierig met me mee naar de techniek van tegenwoordig.
Een paar uur later rijden we richting Natitingou. Even brood kopen en wat geld pinnen. Dat het geld wat we in Lome hebben gepind al op is kan ik me haast niet voorstellen. Ik ken mezelf en denk: “Ik zal het wel weer ergens neer hebben gestopt”. Als ik mijn pasje wil pakken zie ik mijn reisportemonnee liggen, daar zou zomaar nog wat geld in kunnen zitten. Ja hoor, nog 80.000 CFA. Dat is ruim voldoende om nog een keertje te tanken en om wat aan de grens met Nigeria te wisselen in de locale valuta.
Ten zuiden van Natitingou eindigt deze dag op de parkeerplaats bij een motel.

Daandag 11 februari (Benin)
Vandaag is Daan jarig, ons petekindje wordt 2 jaar, hoera!
We staan om 5 uur op, omdat we om 6 uur bij het park willen zijn. Een natuurpark met wilde dieren waar we op eigengelegenheid met onze auto over de paden rond mogen rijden. Al snel zien we het eerste wild; antilopen, topi’s en verschillende grote vogels. Bij het meer waar we even stoppen zien we in het water een paar nijlpaarden en enkele krokodillen. Als we verder rijden zien we een groep buffels om ons afrennen. Als ze ons zien, stoppen ze, kijken en rennen weer van ons af. Dan krijg ik op mijn kop: “Dat jij ze niet ziet. Daar die grote grijze dingen, olifanten!”. Aan mijn kant van het pad loopt een groep van een kleine 15 olifanten bij elkaar. Even later, op hetzelfde pad zien we nog een paar keer een kudde olifanten. Maar deze beesten ruiken zo goed en kennelijk stinken wij zo, dat ze ons direct de kont toekeren en in de struiken verdwijnen. Bij het hotel, gelegen in het park, nemen we een pauze om te lunchen en doet Arjan even een dutje. Daarna zetten we onze tocht voort. Al snel signaleert Arjan met zijn haviksogen iets wat op een leeuw lijkt, een paar honderd meter bij ons vandaag. Arjan klimt boven op de auto om het beest wat beter te bekijken. Met een aan zekerheid grenzende zekerheid meent hij dat het een leeuwin is, die ligt daar vast niet alleen. We rijden verder en het pad is op verschillende plaatsen hobbelig van de olifantenpoten. Tijdens het regenseizoen hebben ze hun pootafdrukken in het leemige pad achtergelaten, die later door de zon zijn ingedroogd. Dat zijn nog eens natuurlijke snelheidsverminderende maatregelen. Als we verder doorrijden wordt het pad steeds onduidelijker, hier wordt niet vaak gereden. We zitten toch nog wel goed? Op sommige plaatsen moeten we goed kijken waar het pad loopt, op andere plaatsen wordt de doorgang door omgevallen bomen gestremd. Hier moeten we zelf een nieuw pad maken. Bij een open plek stoppen we even. We hebben geen bereik met onze mobiele telefoon, dus gebruiken we de satelliettelefoon om naar Nederland te bellen. Ja, we moeten Daan toch even feliciteren. Arjan heeft Daan aan de telefoon en hij praat al een aardig woordje. Na deze korte onderbreking zetten we onze tocht verder. Tegen 19.00 uur komen we bij de ingang aan de noord-oost zijde, dan moeten we vandaar nog naar de zuid-oost ingang rijden. Gelukkig is de weg hier veel beter en kunnen we een beetje doorrijden. Halverwege wordt de weg weer slecht en hebben we veel bochten. Dan stopt Arjan. “Nee, dit kan niet goed zijn”. We staan aan een kleine afgrond vlak voor een riveier. Ik pak de kaart erbij en het lijkt erop dat dit toch onderdeel van de route is, een rivierdoorwading. Als het stof is weggetrokken, zien we in het licht van onze verstralers een gemarkeerd pad. Aan de ene kant staan er takken in het water gestoken, aan de andere kant is het pad afgebakend met stenen, hiertussen door moeten we oversteken. We vertrouwen daar maar op, want om het pad te voet te verkennen is geen optie, gezien er reflecterende ogen op de waterspiegel liggen. De auto gaat in de lage gearing en we rijden aan de andere kant weer omhoog. Om 20.30 uur komen we bij de uitgang aan, oeps, we mochten maar tot 18.00 uur in het park rijden. De poort gaat open, we mogen er (zonder boete) uit.

Dinsdag 10 februari (Benin)
’s Morgens krijgen we eerst een rondleiding door het dorp naar de Tata woningen. Bij de eerste Tata woning die we vanbinnen bekijken, zit bij de deur een oude man op de grond. Hij is steenwerpers aan het vlechten, hier leg je een steen in, je zwiert er vervolgens mee rond en laat dan een van de uiteindes los. De steen zwiert dan door de lucht, het is natuurlijk de kunst om iets met de steen te raken. Binnen in de woning is het lekker koel. De woningen zijn allemaal in dezelfde vorm opgebouwd. Je komt binnen in een ruimte waar het graan gemalen wordt. Vervolgens loop je door een ruimte waar de dieren staan en aansluitend volgt de keuken. Dit is niet meer dan een torentje van 1,5 meter doorsnee met een paar stenen op de grond waartussen een vuurtje gemaakt wordt. Hierboven wordt dan de pan gehangen. Op het dak wordt gegeten, er staan hier ook nog enkele torentjes. Sommige om in te slapen, andere dienen voor opslag van granen (mais, couscous). Als het te warm is, slaapt men op het dak in de openlucht. Bij een andere tata woning kunnen we een verbouwing aanschouwen. De hele familie helpt mee. Zand wordt vermengt met water en tot bollen gevormd. De ‘metselaar’ bouwt hiervan laag voor laag een torentje.
’s Middags rijden we naar het park Pendjari, waar we vlakbij de ingang een plekje op een camping zoeken.

Maandag 9 februari (Togo – Benin)
Ik wordt wakker terwijl het langzaam licht begint te worden. Ik hoor de kraan lopen, een emmer water wordt gevuld. Nee hè, niet weer zo vroeg planten water geven. Nee, de bewaker gaat onze auto wassen. Ik maak Arjan wakker, het is net 6 uur en zeg hem dat onze auto gewassen wordt. We proberen onze lach in te houden wat nauwelijks lukt. Slapen lukt niet meer, de auto beweegt door het wassen, waardoor wij in de tent het gevoel krijgen in een roeiboot te liggen. Een kwartier later staan we op en zien hoe de auto van rood weer naar blauw kleurt.
In het centrum van Kara gaan we op zoek naar een ansichtkaart. Vanuit ieder land probeer ik een kaartje naar de bibliotheek van Boekel te sturen. Daar is een tafeltje ingericht met onze reisverhalen en bijbehorende reisboeken. Een uurtje zoeken heeft niets opgeleverd, Arjan heeft als alternatief een idee.
Vanuit Kara komen we binnen een uur bij de grens met Benin aan. Alles verloopt hier soepel, wel moeten we bij de douane van Benin even wachten voordat men het Carnet afstempelt, men is even aan het eten.
Als we van Natitingou richting Boukoembe, het land van de Tata’s rijden, zien we al snel de eerste Tata woningen. Liefelijke huisjes gebouwd in de vorm van een kasteeltjes en bestaande uit verschillende ronde torentjes.
Vlakbij Boekoumbe slapen we bij een verlaten auberge onder een paar mango bomen. Hier onder de bomen zit het er voor Arjan niet in om rustig achterover te leunen. Regelmatig vallen er, nog niet rijpe mango’s naar beneden. Er zou er eens eentje verkeerd terecht komen!

Zondag 8 februari (Togo)
Al vroeg staat er een groepje bewonderaars (voornamelijk kinderen) op een afstandje hun ogen naar ons uit te kijken. Als we alles hebben opgeruimd en ingepakt, spelen Jeroen en Arjan nog een potje voetbal-handbal-vollybal. Het maakt niet uit hoe, als de bal maar in beweging blijft.
Dan is het tijd om dit plekje te verlaten en rijden we terug naar de doorgaande weg. Hier aangekomen, nemen we weer afscheid van Jeroen en Ina. Zij gaan richting Ghana, wij richting het noorden van Togo en Benin. Een weerzien zit er voorlopig niet in, wellicht tijdens onze terugreis volgend jaar in Frankrijk waar ze een huis hebben.
We rijden naar Kanté en zien onderweg een vrachtwagen die in de bergwand beland is. De afgevallen lading brommertjes moet overgeladen gaan worden op een andere vrachtwagen. We betwijfelen of de chauffeur deze klap heeft overleeft, van de vrachtwagen is zelfs hier niet veel meer van te maken. Vanuit Kanté nemen we een weggetje richting de grens met Benin. Al snel komen we bij een slagboom. Als we hier doorrijden komen we in het gebied van de Tata-woningen, uitgeroepen tot werelderfgoed door UNESCO. Gezien het voor ons niet duidelijk is of er hier een douanepost is waar men weet hoe het werkt met het afstempelen van ons Carnet, besluiten we om een stukje terug te rijden naar Kara. Eerder vanmiddag zijn we door dit stadje gereden en zijn we een camping gepasseerd. Vanuit Kara kunnen we morgen een iets grotere grensovergang nemen.

Zaterdag 7 februari (Togo)
Met z’n vieren rijden we verder naar het noorden. Onderweg zingt Marco Borsato zijn liedje; “Wat zou je doen als er nooit meer een morgen zou zijn”. Ja, een wereldreis maken.
In Amlamé kunnen we niet echt een mooie kampeerplaats vinden en een hotelkamer is ook geen sfeervolle optie. Op de kaart ziet Arjan een meer, daar moet wel een mooi plekje te vinden zijn. Als we, volgens de kaart, in de buurt van het meer komen vraagt Jeroen bij enkele dorpsbewoners waar we het meer precies kunnen vinden. Van een meer heeft men hier nog nooit gehoord. Wel is er een rivier waar we mogen staan. Vlak bij de auto staan een paar dorpsbewoners naar ons te kijken en wij naar hen. Wat een aparte verschijning zijn deze mensen, alsof ze zo uit Circus Soleil zijn gestapt. Hun gezichten zijn niet Afrikaans, hun haren zijn helemaal uitgeborsteld (pluizenbollen) en hun kleding is kleurrijk. We rijden een stukje verder richting de rivier, waar we een leuk en rustig plekje vinden voor een bushcamp. Onder nieuwsgierige en verbaasde blikken zetten we de tent op. Een visser komt langs met zijn vers gevangen vis. Voor 1000 CFA (slechts € 1,60) kunnen we een flinke vis kopen en wordt hij ook nog eens voor ons gebakken.
Het is tijd om de krullen van Arjan weer eens wat in te korten. Nu we in de bush staan is dat een mooi plekje voor de bushkapper. Ik pak mijn schaar, knoop een vuilniszak bij Arjan om en ga hem een beetje kortwieken. Ja, aan de krullen kun je niets verknippen, die draaien zo in elkaar dat je het niet ziet als het een beetje schuin is.
Tegen 18.00 uur komt onze ‘kok’ met de schoongemaakte meerval en een kolenfornuisje en gaat de vis bakken in flink wat olie. Hij bakt hem dus ter plaatsen en even later genieten wij van deze overheerlijk gebakken vis. Weer een spontaan voorval wat deze dag bijzonder maakt.

Vrijdag 6 februari (Togo)
We worden weer vroeg wakker gemaakt door de ‘straatvegers’. Wat een rare gewoonte en dat zo vroeg in de ochtend.
’s Morgens maken we met z’n vieren onder begeleiding van een gids een wandeling naar de waterval. We lopen door een dorpje, krijgen uitleg over de omgeving en bewonderen het werk van een kunstenaar. Hij maakt mooie kleurrijke doeken, er zou er best eentje bij ons in huis kunnen hangen. Nee, we kopen er geen, dat hebben we in Ghana al gedaan. We vervolgen onze tocht en krijgen uitleg over de verschillende planten, bomen en struiken die we passeren; de cacaoboom, de ananasplant met zijn stevige puntige bladeren, de meters hoge kapokboom, en de koffiestruiken waarvan de witte bloemen heerlijk geuren. De gids laat ook enkele bomen en struiken zien die een kleurstof afgeven. De bladeren van een struik wrijven Jeroen en Arjan fanatiek in hun handen fijn. Deze kleuren eerst groen en worden later blauw (Indigo). Nee, deze kleur was je er niet even tijdens het douchen vanaf, ervaren de heren later. Na een paar uur wandelen komen we bij de waterval, kleiner dan verwacht maar wel lekker fris. Na een korte pauze lopen wse terug naar de kampeerplaats. Dat laatste stukje was net teveel en te warm.
’s Avonds koelt het door wat regendruppels, de regenbui zelf trekt aan ons voorbij, enigszins af.

Donderdag 5 februari (Togo)
Vandaag rijden we richting Kpalimé, maar eerst gaan we geld wisselen. We pinnen een flink bedrag aan CFA francs en wisselen deze tegen dollars en wat euro’s. Daarna doen we wat boodschappen, voornamelijk proviand en groenten. We zijn nu in het centrum van Lome, vlakbij de grens met Ghana en hebben even bereik met onze mobile telefoon via het Ghaneese netwerk. Wat een geluk, nu ontvangen we namelijk een sms-je van Jeroen en Ina. Zij rijden vandaag vanuit Benin ook richting Kpalimé en hebben gehoord dat er bij een voormalig ziekenhuis boven op de berg in Klouto een mooi plekje om te kamperen moet zijn. Nou hopen dat we elkaar daar vanavond treffen. In de loop van de middag vinden we het oude ziekenhuis en inderdaad, een heerlijk plekje. Ook de weg vanaf Kpalimé ernaartoe was een mooi tochtje.
Een paar uur later arriveren Jeroen en Ina, het is weer een gezellig weerzien. Terwijl Jeroen en Ina de tent opzetten en een douche nemen, maak ik het eten klaar. Het is alweer over tienen, een uur later dan normaal, als we naar bed gaan.

Woensdag 4 februari (Togo)
In de ochtend doe ik de was, die in de zon tenminste nog een beetje wil drogen en werk de dagverslagen bij. Arjan vult de watertank die helemaal leeg (70 liter) is en leest in zijn boek. Al ons brood is opgegaan tijdens het ontbijt, dus eten we als lunch samen een ananas op. Als we straks in de stad zijn, kopen we wel weer brood.
In het begin van de middag gaan we weer naar het internetcafé, waar de lijn vandaag wel erg traag is. Daarna gaan we op zoek naar een bank waar we de locale valuta kunnen wisselen in dollars. De kosten voor een visum dienen we voor verschillende landen in dollars te voldoen. Aangezien deze visums vaak duur zijn ($ 50,- - $150,- per stuk) raken we snel door ons voorraadje dollars heen. We vinden een bank waar we kunnen wisselen, maar daar heeft men geen pin automaat om locale valuta te pinnen. Aangezien het bijna sluitingstijd is, moeten we morgen maar terug komen.

Dinsdag 3 februari (Togo)
Nog voor het ontbijt (8.00 uur) staat het zweet al op mijn bovenlip. Na het ontbijt klapt Arjan de tent in en rijden we naar de stad. Bij de ambassade van Benin vragen we ons visum )voor 2 weken) aan. Dit is ook aan de grens verkrijgbaar, maar dan is deze (voor hetzelfde geld, 10.000 CFA) maar 48 uur geldig en moet je als je langer wilt blijven weer moeite doen om deze te verlengen. Morgen om 16.00 uur kunnen we het visum pas weer ophalen, jammer dan kunnen we donderdag pas onze tocht naar het noorden starten. In het internetcafé checken we nog even onze mail en sturen Jeroen en Ina een berichtje. Wellicht treffen we elkaar hier in Togo nog ergens. Iets afspreken is lastig, aangezien wij hier geen bereik met ons mobieltje hebben. Ja, in ieder land is het weer een verassing of we wel of geen bereik hebben.
Op de camping terug gekomen lezen we wat, maak ik een lekker groenteprutje bij het gekruide vlees wat we in Accra hebben gekocht en eten we nog een restje macaroni van gisteren op.

Maandag 2 februari (Ghana – Togo)
Vandaag rijden we naar de grens met Togo. We nemen de meest zuidelijke overgang (in de buurt van Lome), wat een drukke overgang is. Meestal kiezen we voor de wat kleinere grensovergangen. Daar is het lekker rustig en gaat het regelen van de formaliteiten vaak sneller. Deze overgang is hectisch, er zijn veel mensen die er hun handelswaar verkopen en veel mannetjes die je de weg willen wijzen naar de verschillende kantoortjes. Ze gaan zelfs met elkaar op de vuist als we eerst de aanwijzingen van de ene en daarna de aanwijzingen van de andere volgen. We melden ons in totaal bij 8 verschillende kantoortjes alvorens alles geregeld is en we 1½ uur later Togo binnen rijden. Vrij direct na de grensovergang rijden we Lome (de hoofdstad van Togo) binnen. Het is niet zo´n grote stad en met de drukte valt het gelukkig mee. We gaan op zoek naar een camping en hebben hiervoor 2 adressen. Het eerste adres, Robinson Plage staat nog wel aangegeven met een groot bord vanaf de kustweg, maar blijkt niet meer te bestaan. Dan maar na Chez Alice, er schijnt daar geen stromend water te zijn, maar we moeten iets. Als we er aankomen denk ik er niet veel goeds van. Een parkeerplaats met auto´s de al bijna in het zand zijn weggezakt (zo lang staan ze er al) en er is weinig schaduw. Als we ons melden blijkt de camping elders gelegen te zijn en is er een douche en toilet met stromend water. Valt het toch weer mee.

Zondag 1 februari (Ghana)
In de ochtend buurten we een tijdje met het Zwitsers stel over de route, het visum voor Angola en onze ervaringen. Daarna rijden we voor een korte rondleiding naar de dam. Het Volta meer is het grootste stuw meer van de wereld. Bij de dam wordt voor heel Ghana en omliggende landen stroom opgewekt. Daarna rijden we weer terug naar de camping (aan het meer). Als we de tent weer uitgeklapt hebben zakken we uitgeteld op onze stoel. Wat een hitte, we genieten ervan als de hitte af en toe door een langs komend briesje even wordt verdreven. Als de zon even achter een wolk verdwijnt vindt Arjan (mijn zonaanbidder) dit zelfs lekker.

Zaterdag 31 januari (Ghana)
We hebben een heerlijke, rustige en koele nacht gehad. In de ochtend pakken we onze spullen weer in. Karina bedankt voor je zorg, je gastvrije ontvangst en de luxe (airco, warme douche, wasmachine en wasdroger) waar we gebruik van hebben mogen maken. Niet dat we de luxe missen, maar het is toch wel erg lekker om er even van te mogen genieten.
Rond 12.00 uur vertrekken we richting Akosombo, bij het Volta meer. Als we langs de Nederlandse ambassade rijden ziet Arjan dat er aan de vlaggenmast naast onze rood-wit-blauw gestreepte vlag ook de oranje wimpel hangt. “Hé, iemand van het koninklijk huis is vandaag jarig” zegt hij. “Ja, 31 januari is onze koningin jarig” zeg ik.
Voor de laatste keer rijden we nog even naar de shoppingmall voor een paar boodschapjes. Nee, geen verse producten, alleen het vlees is enigszins betaalbaar de rest is veel te duur. Een kilo kaas kost € 23,50, 2 paprika’s € 6,-, 500 gram aardbeien € 12,50. Nee Afrika is niet altijd even goedkoop. Jullie begrijpen wel dat met deze prijzen bij deze shoppingmall alleen de elite van Ghana hun boodschappen kunnen doen.
Bij verschillende stoplichten komen we in de hele stad straatverkopers tegen. Levensgevaarlijk zou je denken, zoals ze tussen en achter de auto´s aanlopen. Er wordt vanalles aangeboden, rommel uit China en locale lekkernijen. Soms proberen we wat van deze lekkernijen. De gebakken bananen zien er wel erg lekker uit en daar houd deze zoete kauw wel van. De smaak is verassend anders zegt Arjan als hij deze proeft. Ze zijn helemaal niet zoet, het smaakt naar chips naturel. Eigenlijk ook best lekker en gezond als het gaat om het aanvullen van ons zoutgehalte.
Onderweg zien we een Zwitsers stel, ieder op een motor. We stoppen even om een praatje te maken. Ze hebben dezelfde bestemming, maar nog geen slaapplaats. Ik schrijf even de naam en de plaats van een camping/lodge op. Hier ontmoeten we elkaar aan het einde van de dag weer.

Vrijdag 30 januari (Ghana)
Na 2 nachten gratis te hebben gekampeerd op het parkeerterrein bij het politiebureau (de politie heeft ons niet gekocht, maar geld bespaard), gaan we weer op pad. De Nederlandse en Nigeriaanse ambassade en het internetcafé staan vandaag op het programma.
Eerst zoeken we de Nederlandse ambassade, toch maar even de weg vragen. Wat blijkt, we zijn er 2 dagen geleden al langs gereden. Het is een groot nieuw modern gebouw met een grote tuin. We vragen bij de ingang of mevrouw Kreuger aanwezig is, maar die naam zegt de portier niets. Als ik hem haar telefoonnummer laat zien weet hij het “Aah, Karina”. We parkeren de auto binnen de poort en melden ons bij de receptie. Even later worden we hartelijk door Karina ontvangen. Bij een kopje koffie en een glaasje water doen we ons verslag en praten we nog wat over het land en ervaringen. Op de vraag waar we de komende nacht verblijven kunnen we geen antwoord geven. Het zal iets buiten de stad worden, want hier zijn weinig campings te vinden. Het maakt ons niet zo uit, als er maar een douche is. Sinds de bucket shower afgelopen dinsdag hebben we onszelf alleen nog maar met een bakje water en een washandje wat opgefrist. 50 Jaar geleden was dat in Nederland nog redelijk gewoon, maar wij zijn van na die tijd. Verassend worden we heel gastvrij door Karina uitgenodigd om bij haar te verblijven. Daar kunnen we ons warm douchen een een wasje draaien is ook geen probleem. Nou zeg aardig hè, dat kunnen we toch niet afslaan. We spreken af om rond 15.30 uur bij de ambassade terug te komen.
We gaan naar de shoppingmall om de laatste verhalen op internet te plaatsen. Ja, nu hebben we de kans en tijd, aangezien we pas vanaf 14.00 uur bij de ambassade van Nigeria terecht kunnen.
Om 14.30 uur arriveren we bij de ambassade van Nigeria, waar ons paspoort met visum al klaar ligt. Onderweg naar de Nederlandse ambassade stoppen we nog even om van onze, inmiddels rijpe ananas, te genieten. Vanaf de ambassade rijden we achter Karina aan naar haar huis, vlakbij gelegen. Het is er heerlijk koel (airco). We mogen in de tuin kamperen, maar binnen is er ook plaats als we willen. Nou….zo’n lekkere koele kamer met aangrenzend een eigen douche en toilet klinkt ook erg aanlokkend. Onder het genot van een drankje en een lekker stuk Hollandse appeltaart maken we een gezellig praatje. Daarna draai ik een paar wasjes en gaan we ons douchen: “Alsof er een engeltje over mijn hoofd piste” zegt Arjan als hij even later onder de douche uitkomt. Zo lekker is het om na ruim een maand weer eens van een lekkere warme douche te kunnen genieten. We boenen ons flink om het vuil van ons lichaam te krijgen, het lijkt er wel ingetrokken te zijn. Als ik onder de douche uit kom, regent en onweert het buiten. Wat een toeval, hebben we regen slapen we binnen.

Donderdag 29 januari (Ghana)
Na een benauwde nacht, waarin het alleen tussen 0.00 en 5.00 uur enigszins rustig was, melden we ons al om 7.30 uur op het bureau. Nee, wij willen niet naar de rechtbank. Dat is het, ze willen geld. We bieden 5 Cedi (€ 3,75) aan. Meer geef je toch niet als je ten 1e niets verkeerd hebt gedaan en ten 2e tegen deze corrupte werkwijze bent. Meer bieden heeft natuurlijk meer, een sneller effect, maar ik ga geen € 20,- aan deze onzin betalen. Over de rechtbank wordt niet meer gesproken en we moeten wachten. De mevrouw van de ambassade belt even om te informeren hoe het ervoor staat en spreken af om contact met elkaar te houden.
We wachten en wachten…. er moet overlegd worden met de baas en die is er nog niet. Om 11.00 uur gaan we even polshoogte nemen. De baas komt er zo aan. Ja, dat was 3 uur geleden ook al. Wij willen naar de ambassade van Togo en Nigeria en geven aan dat we aan het einde van de middag wel terugkomen. Dat is prima, wat zij hebben nog steeds het rijbewijs van Arjan. Dit is weliswaar het internationale (ANWB) rijbewijs en niet het rose papiertje, maar dat willen we eigenlijk toch wel terug.
Om 12.00 uur zijn we bij de ambassade van Togo en… we hebben geluk, de paspoorten liggen al klaar. Nu snel naar de ambassade van Nigeria. Nou, daar willen ze een heel dossier van ons aan gaan leggen. We moeten voor kopieën zorgen van: paspoorten (2x), internationaal rijbewijs, autoverzekering, kentekenbewijs, Carnet de passage, gezondheidsverzekering en het gele (inentingen) boekje. We hebben tot 14.00 uur de tijd om dit te regelen. We zoeken alles bij elkaar en laten een stukje verderop in de straat kopieën maken. Om 13.30 uur zijn we weer terug met alle paparassen en $ 86,- per persoon (tjing tjing). Maar morgen middag mogen we onze paspoorten op gaan halen en dan is dat ook weer geregeld.
We gaan weer naar de shoppingmall voor een wc-stop en om onze website eindelijk weer eens te updaten en wel met een supersnelle verbinding, wauuuuw.
Daarna rijden we weer terug naar het politiebureau. We kunnen er nu wel tussenuit knijpen, maar dan zullen we ons steeds achterna gezeten voelen en niet op ons gemak de komende politieposten kunnen passeren. En we willen natuurlijk dat rijbewijs terug. Als we terug komen op het bureau, waar de muizen tot de inboedel behoren, krijgen we direct en zonder problemen het rijbewijs terug en hoeven we niets te betalen. Op de parkeerplaats spreken we een jonge die gister gelijktijdig met ons is aangehouden. Hij had zijn autosleutels ingeleverd, iets wat wij geweigerd hebben om te doen. Hij heeft ze in ruil voor 30 Cedi teruggekregen. Belagelijk, het dorp heeft het geld voor hem ingezameld. 30 Cedi, daar moet men hier 1 à 2 weken voor werken, en dat voor iets wat geen overtreding mag heten.
Vannacht blijven we weer op het parkeerterrein bij het politiebureau slapen. Dit was wederom geen probleem en wij hoeven niet meer op zoek naar een slaapplaats.

Woensdag 28 januari (Ghana)
Zo, waart zullen we eens beginnen? Het was me een dagje wel.
Het is erg vochtig, zo erg dat de was die ik gister laat in de middag heb opgehangen nog niet droog is en zuur begint te ruiken.
Vandaag rijden we naar Accra, de hoofdstad van Ghana. Hier gaan we bij de ambassade van Nigeria ons visum aanvragen. De waypoints die we van de ambassade hebben blijken te zijn verouderd. De ambassade is nl. een jaar geleden verhuisd. Op de oude locatie wijze ze ons de juiste richting in: “Vraag het daar maar weer verder”. Maar daar aangekomen sturen ze ons weer terug naar het oude adres. Na een paar keer van het kastje naar de muur te zijn gestuurd, arriveren we na ruim een uur zoeken bij de ambassade van Nigeria. Bij de poort krijgen we te horen dat er op woensdag niet gewerkt wordt en dat we op donderdag terug kunnen komen. Wel krijgen we de aanvraagformulieren mee, zodat we deze alvast in kunnen vullen.
Dan gaan we maar op zoek naar de ambassade van Togo om daar het visum voor Togo aan te vragen. Het loopt al tegen 14.00 uur als we daar aankomen en morgen na 14.00 uur kunnen we onze paspoorten met visum weer ophalen. Dat is eigenlijk net te laat, want we kunnen morgen maar tot 14.00 uur terecht bij de ambassade van Nigeria.
Dan gaan we naar de Accra’s shoppingmall om grote inkopen te doen. In dit moderne winkelcentrum zijn een opticien, juwelier, speelgoedzaak, modezaken, parfumerie, soort van Ben van Dijk met super grote breedbeeld screens en nog meer van dat soort zaken en natuurlijk een grote supermarkt gevestigd. We slaan flink wat vlees in, vacuüm verpakt en bijna 2 weken houdbaar. Ook leggen we een flinke voorraad ranja aan. Met deze temperaturen is de vocht toevoer belangrijk en een lekkere verkoeling.
Het einde van de dag nadert en we gaan op zoek naar een slaapplaats. We hebben een adresje aan de kust. Als we op de kustweg rijden komen we in een file. Achter ons horen we een ambulance waar we plaats voor maken. De 2 baanse weg is breed genoeg om met 3 auto’s naast elkaar te rijden, dus een beetje inschuiven. De ambulance bedenkt zich en gaat tegen het verkeer in op de andere weghelft rijden (aan de andere kant van de middenberm) waar geen file staat. 100 Meter verderop is het prijs. Politie, een paar auto’s voor ons wil men laten stoppen, maar mag doorrijden als ze ons in de smiezen krijgen.Arjan moet zijn rijbewijs afgeven en meekomen. Wat heeft hij verkeerd gedaan? Hij zou op de rand van de weg/in de berm gereden hebben. De berm hebben we niet geraakt en plaats maken voor een ambulance lijkt me best belangrijk. Er wordt een formulier ingevuld en we mogen morgen op het politiebureau uitleg geven. Waarom wachten tot morgen? Nee, wij willen dat vandaag afhandelen. Ook goed, even wachten, want dan kunnen we met meerdere auto’s (allemaal vanwege dezelfde overtreding!) onder begeleiding van een agent naar het hoofdkantoor van het district rijden. Op kantoor mogen we een verklaring/uitleg geven en krijgen we een briefje mee dat we morgen om 9.00 uur voor de rechtbank moeten verschijnen en ons 8.00 uur bij het bureau moeten melden. Ja hoor, daar gaan we weer. Wat willens ze?
Gezien het al donker wordt vragen we aan de agenten of ze een camping in de buurt weten. De kust is niet veilig raden ze ons af. “Mogen we dan hier, op de parkeerplaats staan?” Ja dat is prima, daar is het veilig.
’s Avonds bellen we voor de zekerheid even met de Nederlandse ambassade, ook zij zijn een beetje verbaast en wachten mee af.

Dinsdag 27 januari (Ghana)
In de ochtend is het al erg benauwd. Zelfs het ontbijt kost ons zoveel inspanning, dat we ervan zweten. In de loop van de ochtend rijden we via Cape Coast in de richting van Accra. Onderweg worden we ingehaald door een auto met een blanke passagier. Hij roept iets naar ons, het is een Nederlander, maar door alle bijgeluiden kunnen we hem nauwelijks verstaan. Als we even later moeten stoppen voor het betalen van tol, staat de auto voor ons en stapt de man uit. Hij loopt naar ons toe en Joost schud ons de hand. Er volgt een kort gesprekje. Als we bij het tolkantoortje willen betalen blijkt dit niet te hoeven, de auto voor ons heeft al betaald, vriendelijk hè.
Het valt ons op dat de ezeltjes uit het straatbeeld zijn verdwenen. Hiervoor is een ander diertje in de plaats gekomen. Wij herkennen het als een rat, die langs de weg aan zijn staart omhoog gehouden wordt, te koop! Op andere plaatsen showen ze het diertje ook, maar dan is hij opengesneden/gevouwen en met huid en haar gegrild. Het zal wel een lekkernij zijn, maar dat gaan wij niet proberen.
Op de camping nemen we beide een verkoelende douche, een bucket shower, om het zweet van ons af te spoelen. Een emmer water blijkt al voldoende te zijn om je lekker te douchen.Dinsdag 27 januari (Ghana)
In de ochtend is het al erg benauwd. Zelfs het ontbijt kost ons zoveel inspanning, dat we ervan zweten. In de loop van de ochtend rijden we via Cape Coast in de richting van Accra. Onderweg worden we ingehaald door een auto met een blanke passagier. Hij roept iets naar ons, het is een Nederlander, maar door alle bijgeluiden kunnen we hem nauwelijks verstaan. Als we even later moeten stoppen voor het betalen van tol, staat de auto voor ons en stapt de man uit. Hij loopt naar ons toe en Joost schud ons de hand. Er volgt een kort gesprekje. Als we bij het tolkantoortje willen betalen blijkt dit niet te hoeven, de auto voor ons heeft al betaald, vriendelijk hè.
Het valt ons op dat de ezeltjes uit het straatbeeld zijn verdwenen. Hiervoor is een ander diertje in de plaats gekomen. Wij herkennen het als een rat, die langs de weg aan zijn staart omhoog gehouden wordt, te koop! Op andere plaatsen showen ze het diertje ook, maar dan is hij opengesneden/gevouwen en met huid en haar gegrild. Het zal wel een lekkernij zijn, maar dat gaan wij niet proberen.
Op de camping nemen we beide een verkoelende douche, een bucket shower, om het zweet van ons af te spoelen. Een emmer water blijkt al voldoende te zijn om je lekker te douchen.

Maandag 26 januari (Ghana)
Na een rumoerig nachtje, waarbij de golven (vooral het breken ervan) goed van zich hebben laten horen, blijven we nog een dagje bij The Green Turtle. Langzaam voelen we dat de luchtvochtigheid stijgt, ja dat heb je zo in deze tropische omgeving.
Als Arjan ´s middags voor de 2e keer een verfrissende duik in de oceaan neemt, waag ik me ook in het water. Lekker fris, maar zo zout. Nee ik zie het water en de golven liever vanaf het strand. Ik houd het al snel voor gezien, terwijl Arjan nog even in de golven duikt.
´s Avonds verwennen we onszelf en gaan uit eten.

Zondag 25 januari (Ghana)
Gezien we vandaag blijven waar we zijn, heb ik mooi de tijd om de auto eens flink uit te stoffen. Een paar emmers met vies rood-bruin water is het resultaat. Nu maar hopen dat het effect van een niet al te korte duur is.
Arjan kan de verleiding van de oceaan niet weerstaan en neemt een paar keer een duik in het water.
s´Avonds eten we kippenpoot (met vet en bot), salade en gebakken jam, de smaak hiervan is overigens niet bijzonder.

Zaterdag 24 januari (Ghana)
Vanaf het meer rijden we al op tijd naar het zuiden. Daar wacht bij The Green Turtle Lodge de zee, het strand en de palmbomen op ons.
Onderweg kopen we op verschillende plaatsen wat spulletjes om onze voorraad wat aan te vullen. Hier een brood en een banaan, daar een ananas en heel wat kilometers verderop nog wat groenten en drinken. Ja, wat we waar kopen is afhankelijk van wat waar wordt aangeboden. De diesel mag hier dan wel goedkoop zijn (€ 0,65 per liter), de rest lijkt redelijk Europees. Voor 4 tomaten betaal ik 1 Cedi (€ 0,75) en dat in een land wat overal reclameborden heeft staan met Ghana’s tomatenpuree.
Moskeeën verdwijnen uit het straatbeeld en maken plaats voor de kerken (van verschillende stromingen). Op auto’s en vrachtauto’s zitten stickers geplakt met God First, Trust i God en meer van dat soort teksten. Zelfs de Cold Store (een winkel waar men vlees uit de vriezer verkoopt) waar we kippenpoten kopen heet Jezus loves you.
Ook mooi om te zien zijn de verschillende vrachtwagens die ooit aan een Nederlands bedrijf toebehoorde. De reclame is er gewoon op blijven staan, bijv. Kuiper Transport ’s-Gravenzanden. Zouden ze bij Kuiper Transport weten dat er hier een voormalige vrachtwagen van hun nog reclame voor ze maakt?
Onze tocht eindigt in Dixcove bij The Green Turtle Lodge, als we deze plek na veel zoeken eindelijk vinden. We waren niet de enige die zoekende waren. Onderweg treffen we een Zuid Afrikaans stel, ook zoekende. Samen lukt het om tegen zes uur de lodge te vinden, waar we de auto tussen de palmbomen aan het strand parkeren.

Vrijdag 23 januari (Ghana)
Eerst gaan we aapjes kijken in het nabij gelegen reservaat. Hier leven 2 soorten apen, de Black & white Colobus en de Mona. Deze laatste zien we al snel en laten zich graaf met banaan lokken. Het zijn kleine aapjes en zo vliegensvlug als ze zijn slingeren en springen ze van tak naar tak. De Colobus is erg schuw en laat zich helaas niet zien. Gezien deze apen van insecten en bladeren leven, helpen bananen niet.
Rond 10 uur rijden we weer verder zuidwaarts. Het landschap is heuvelachtig en de vegetatie is dicht begroeid met op verschillende plaatsen bananenbomen, een plantage kunnen we het niet noemen.
Het is heiig en de zon zien we niet. Of dit nu komt door het vocht in de lucht of door de rook in lucht is ons niet helemaal duidelijk. Op verschillende plaatsen zien we bosbranden (om landbouwgrond bouwrijp te maken en om houtskool te produceren) en valt er as naar beneden.
In Kumasi gaan we op zoek naar een echte supermarkt. En ja hoor, we rijden weer de drukte in met allemaal kraampjes naast en gedeeltelijk op de weg. Je kunt er bijna alles kopen, van mottenballen tot zonnebrillen en van teenslippers tot zakdoeken. Helaas is er weinig vers in de aanbieding. Aan een politieagent vragen we de weg naar de supermarkt. Deze legt hij ons twee keer uit,.Gezien de uitleg de 2e keer verschilt met de 1e uitleg, trekken wij ons eigen plan. Als we wegrijden houdt hij wel even het verkeer voor ons tegen, zodat we tegen het verkeer in kunnen keren.
We rijden naar Lake Bosumtwi, waar we een leuk kampeerplekje aan het meer vinden. Tegen etenstijd stapt een jongen uit zijn bootje met zijn gevangen vis in een emmer bij zich. Hij komt naar ons toe, of wij zijn vis willen kopen. Het zijn kleine visjes, maar 9 visjes voor 1 Ceci (€ 0,75) lijkt ons redelijk. Nu kan Arjan aan de slag, hij gaat de visjes ‘slachten’. Ja, het is wel even schrikken als ze spartelen terwijl je ze op wilt pakken. Na het bakken peuzelen we de visjes op. Ze smaken, mede dankzij de viskruiden, boven verwachting goed. Arjan geeft het peuzelen al snel op, daar heeft hij het geduld niet voor, dat gefriemel met die graatjes.
Als de afwas aan kant is komt er een jonge gehuld in een boxershort met een handdoek over zijn schouder en in zijn handen een zaklamp en zeep. Hij gaat een bad nemen in het meer. Even later komt hij, met zijn bijna te kleine handdoekje om zijn heup geslagen gewassen en wel weer naar ons toe. Wat hij allemaal zegt…. het blijft voor ons een vraag. Hij zal vast en zeker denken dat hij Engels spreekt, maar daar klinkt het niet naar.

Donderdag 22 januari (Ghana)
In het park is een internetcafé, waar we eerst onze website gaan updaten, voordat we verder zuidwaarts rijden. Helaas, de verbinding is daar zo traag dat we al blij zijn als we een paar mailtjes hebben kunnen lezen. Het updaten laten we achterwegen, daar zouden we met deze snelheid een halve dag aan kwijt zijn.
Verder zuidwaarts wordt het gras groener en alles raakt dichter begroeid. Bij Kintampo bezoeken we de watervallen die in 3 trappen naar beneden valt. De 3e trap is het meest indrukwekkendst. Het water is erg koud en de wind zorgt voor een verfrissend vochtig briesje. In Kintampo scoren we wat verse producten. We treffen brood, eieren, ananas en uien aan. Helaas is er geen sla, sperzieboontjes en aardappelen te koop. Wel zien we al de gehele route grote wortels/bieten. Het blijkt Jam te zijn en schijnt een beetje als een aardappel te smaken. Terwijl we over de markt lopen worden we aangesproken met: 'Hé whiteman´, valt het zo op?
We rijden verder naar het Monkey Sanctuary, waar we kunnen camperen.

Woensdag 21 januari (Ghana)
De dag begint vroeg met een safarie (in onze eigen auto) door het park. Omdat wij in de auto geen plaats hebben voor een gids, rijden we achter een andere auto met gids aan. Onderweg zien we apen, 2 soorten bokken en verschillende vogels. Na 2 uur rondhobbelen hebben we een leuk tochtje gehad. Wel jammer dat we geen één van de ruim 600 olifanten die in het park leven hebben gezien.
We gaan weer terug naar de camping waar we nog een nachtje blijven. Terwijl Arjan rond de middag een dutje doet in zijn stoel en ik de dagverslagen aan het bijwerken ben, hoor ik geritsel en gerommel. Ik draai me om en zie een aap die recht op ons af rent. Gelijktijdig springt een andere aap met ons brood voor de lunch en het ontbijt uit onze auto. Smakelijk en spiegelend zitten de apen ons brood op te eten. Andere apen klimmen op de auto, trekken de vuilniszak aan flarden, gappen mijn flesje ranja van tafel etc., niets is veilig. Even later rent er een hertje voorbij en ook de familie zwijn is weer van de partij, onze safari is compleet. Arjan moet nog wel even met het zwijn op de vuist om te voorkomen dat zijn schoen wordt aangevreten.
Na een paar uur zijn alle apen weer verdwenen en is de rust wedergekeerd. Gezien ons brood is ontvreemd trekken we een zak chips open die als lunch moet dienen. s’Avonds eten we bij daglicht, zodat we kunnen zien of er apen in de buurt komen.

Dinsdag 20 januari (Ghana)
We staan aan de rand van het Nationaal Park, maar mogen van de ranger alleen met een gids vanaf deze zijde het park in. Een gids vinden we te duur, aangezien we zijn terugreis naar het kamp ook moeten betalen. Daarnaast is er in de auto geen plaats en ga ik mijn stoel niet delen. We rijden weer terug naar de hoofdweg die we gister bij Wa hebben verlaten en rijden naar de hoofdingang van het park.
Ghana is in deze omgeving erg bosrijk en hier en daar zijn stukjes bos omgetoverd tot akker. Bij het park aangekomen betalen we een klein bedrag aan entree en rijden we door naar de camping die in het park gelegen is. De camping heeft een prachtig uitzicht over het park en een waterplas en beschikt over enkele prieeltjes waar ik (Arjan niet) lekker in de schaduw kan zitten. Op en rond de camping woont ook de familie zwijn; vader, moeder en hun 6 zwijntjes.

Maandag 19 januari (Burkina Faso – Ghana)
Vandaag loopt ons visum wat we vorige week aan de grens hebben gekregen af. We verlaten Bobo en Burkina Faso en gaan naar Ghana. Bij de grensposten verloopt alles soepel en kunnen we de portemonnee gesloten houden. Het visum voor Ghana hebben we per slot al betaald. Hoe het invullen van het Carnet precies werkt moet de beambte even spieken bij voorgaande formulieren die hij uit een kast haalt.
Al snel zien we verschillen met Burkina Faso en andere Afrikaanse landen die tot op heden hebben doorkruist. We zien veel scholen en schoolgaande kinderen in uniform met kort geschoren hoofdjes die blij naar ons zwaaien. De deuren in de huisjes en andere gebouwen zijn van hout i.p.v. ijzer. In ieder dorp zien we wel een naaiatelier, waar jonge vrouwen in uniform achter een handnaaimachine (model Singer) confectie kleding aan het maken zijn.
Bij Wa draaien we land inwaarts in de hoop dat we via deze weg het Mole National Park in kunnen. We volgen een bord met Ranger Camp in de verwachting dat we daar kunnen kamperen. Als we bij het Camp aankomen is het inmiddels donker en het laatste stukje pad wordt kennelijk weinig door auto’s bereden. Het Camp grenst aan het National Park, maar blijkt geen camping te zijn. Het is een kamp waar rangers en forest medewerkers verblijven. Ieder heeft een eigen kamer en in een apart gebouw een eigen toilet. Hier mogen we voor een nachtje onze tent opslaan, wat alle aandacht van de bewoners trekt.

Zondag 18 januari (Burkina Faso)
Vanaf Bobo rijden we naar het zuiden, naar Banfora. We zien velden met suikerriet met beregeningsinstallaties, zoals je ze ook in Frankrijk ziet.
In Banfora lopen we over de markt. Op de markt wordt van alles te koop aangeboden, stukken zeep, kleurrijke papjes in boterhamzakjes, rijst, granen, verse en gedroogde groenten, plastic en metalen schalen en nog veel meer. Wat een drukte, veel mensen en veel kraampjes (op de grond). Kinderwagens en buggy’s kennen ze hier niet, wel worden er kruiwagens door de massa mensen voortgeduwd. We kopen bij een oudere vrouw (de leeftijd blijft hier moeilijk om in te schatten) pel pinda’s. Een groot blik (maatje meer dan onze soepblikken) wordt zo vol mogelijk gestapeld en in onze tas gedaan. € 0,25 is de prijs, dat is wel erg goedkoop, doe er nog maar zo’n portie bij, dan kunnen wij weer even vooruit. Bij een andere vrouw koop ik een paar oranje vruchtjes. Wat het precies is? We zouden het niet weten, het wordt hier gebruikt voor het maken van saus. Als je de schil eraf haalt krijg je oranje handen en stuit je al snel op een pit. Nadat we nog wat groenten en fruit hebben gekocht gaan we op zoek naar de watervallen. Iemand zegt dat je daar alleen met een gids naartoe kunt. Wij hebben geen zin in een gids en hebben er overigens ook geen plaats voor in de auto. Eigenwijs als we zijn gaan we zelf op zoek en draaien een keer de weg af, een zandpad in. Na enkele kilometers komen we tussen de suikerrietvelden bij een gesloten slagboom uit. We geven het op en rijden weer terug naar de camping in Bobo. Hier kook ik pudding, dat heb ik in geen 10 jaar meer gedaan.

Zaterdag 17 januari (Burkina Faso)
Met de waypoints die we van de Amerikanen hebben gekregen gaan we op zoek naar de poel met nijlpaarden ten Noorden van Bobo. We rijden verschillende kilometers over pistes, waarbij het rode stof weer onze auto ingezogen wordt. We komen door afgelegen dorpjes waar het passeren van een auto, aan de verbaasde gezichten te zien, een zeldzaamheid lijkt te zijn. Langs de weg wordt er op verschillende plaatsen weer van alles gebakken en gekookt, een waar restaurant. Verder zien we verschillende grote oranje vrachtwagens met aanhanger torenhoog geladen met katoen. Hier en daar slalommen ze over de weg om de bomen met laaghangende takken te ontwijken.
Helaas klopt er iets niet aan de waypoints en vinden we de nijlpaarden niet Aan het einde van de dag arriveren we weer op de camping in Bobo. Had ik toch maar eerder de kaart gevolgd, dan was het wellicht wel gelukt. Eén voordeel; we kunnen nu in ieder geval niet door een boos nijlpaard worden vermorzeld.

Vrijdag 16 januari (Burkina Faso)
Vandaag rijden we wel naar Bobo Dioulasso. Een tocht van een kleine 400 kilomter, maar de weg is goed. We zien aardig wat vrachtwagens met pech onder weg. Ja, de gebreken komen ook bij deze oude beestjes met de jaren. Verder passeren we katoenvelden, waarvan de oogst met grote witte hopen wacht op verder transport. Bij de moskee die we passeren is het erg druk, zoals bij ons (vroeger) tijdens de hoogmis op zondag. De vrijdag is voor Moslims de dag van het gebed en daar wordt hier massaal gehoor aan gegeven. Naast de weg zien we ook nu weer op verschillende plaatsen dat men ringen van deeg aan het bakken is. Wat het precies is weten we niet, maar daar gaan we nog wel achter komen.
In de loop van de middag arriveren we op de camping in Bobo en zien daar het Amerikaans echtpaar van een paar dagen gelden in Ouagadougou.

Donderdag 15 januari (Burkina Faso)
Vandaag gaan we naar Bobo Dioulasso, of toch maar niet. Deze plek bevalt ons eigenlijk best en we besluiten om nog een dagje te blijven. Via het onbeveiligde netwerk van het hotel hebben we mooi de gelegenheid om op onze laptop te internetten en om jullie leuke reacties in het gastenboek te lezen, erg leuk. Verder frissen we onze slaapkamer een beetje op (kussensloopjes wassen, slaapzakken luchten).
Jeroen stelt voor om te koken, zijn kookkunsten kennen we inmiddels en die zijn te lekker om af te slaan. Lekkere pittige kip (of was het nou eend) staat er op het menu.

Woensdag 14 januari (Burkina Faso)
’s Morgens wisselen we wat info uit met andere overlanders. Altijd gemakkelijk om tips en GPS coördinaten met elkaar uit te kunnen wisselen. Daarna vertrekken we naar de ambassade om paspoort met een mooie plaksticker (visum) erin op te halen. De receptioniste die ons helpt pelt tussendoor wat pinda’s om deze vervolgens in haar mond te werpen.
Onderweg naar ons kampeeradres kopen we nog wat brood voor de lunch. Een paar kinderen, niet veel ouder dan een jaar of 5 – 6 steken hun hand naar me uit en vinden het geweldig om de hand met mij te schudden.
’s Middags zitten we lekker rustig op de camping en kijk daar eens, wie hebben we daar? Daar hebben we Ina en Jeroen, weer een leuk weerzien. Omdat we bij het hotel gratis mogen kamperen gaan we ’s avonds gezellig met z’n vieren in het bijbehorende restaurant genieten van een heerlijke maaltijd.

Dinsdag 13 januari (Burkina Faso)
W|e verlaten de camping (waarvan we niet bepaald onder de indruk waren) en gaan eerst naar de ambassade van Ghana om ons visum aan te vragen. Dit verloopt soepel en snel en morgen na 11.30 uur kunnen we ons paspoort met visum alweer weer ophalen. Daarna gaan we, tussen de verschillende stalletjes op zoek naar een supermarkt om onze voorraad maar weer eens aan te vullen. Daarna rijden we via de ‘meubelboulevard’ naar Hotel OKINN. Hier mogen we op de parkeerplaats onder de bomen kamperen en gebruik maken van het zwembad en de douches en toiletten. Een goede plek om een paar daagjes te vertoeven.

Maandag 12 januari (Mali - Burkina Faso)
In de ochtend vertrekken we richting de grens met Burkina Faso. In koro geven we de douane de Lassez-passer af. In Kiri, een dorp verder ontvangen we van de politie een paar stempels als bewijs van vertrek in ons paspoort. Dan rijden we naar Burkino Faso, waar we in Tiou een 7-daags visum ontvangen (10.000 CFA) en de douane vult netjes ons Carnet in. Dat hadden ze in Mali ook gewoon moeten doen, maar dan hadden ze niet zoveel geld aan ons verdiend.
Het verschil met Mali is al snel te zien, hier zie je in de grotere dorpen veel meer stenen huisjes en gebouwen en de keuze aan groenten en fruit is veel ruimer. Ook is een slimme smid geweest die karretjes heeft gemaakt waarmee je eenvoudig jerrycans met water kunt vervoeren vanaf de waterput naar huis. We komen een vrouw op de fiets tegen met haar kind aan de borst. Ja, dat gaat hier in één moeite door.
Als we in de hoofdstad Ouagadougou aankomen, worden we onder de voet gereden door de vele fietsen, brommers en scooters. Net als voeger in Nederland, daar reed men toen ook op een brommer als men geen geld had om een auto te kopen. Hier zijn maar heel weinig mensen die het geld hebben om een auto te kopen, dus weinig file, maar wel een behoorlijke drukte door de rondscheurende tweewielers. In het centrum van Ouagadougou worden we door de politie aangehouden. We schijnen door een rood stoplicht gereden te zijn. Natuurlijk snappen we het allemaal heel goed, maar als je maar 2 woorden Frans kent en de agent kent maar 2 woorden Engels, dan wordt het voor hem wel heel moeilijk om duidelijk uit te leggen dat wij wat moeten betalen. We krijgen onze papieren terug en wilde graag dat we iets geven, maar dat ‘snapte’ wij ook niet en mochten dus even later gewoon onze weg vervolgen.
’s Middags heb ik een mix van groenten gekocht, die ik voor de maaltijd gezamenlijk roerbak. Er zit ook een rood pepertje bij, vermomd als mini paprika die ik in hele kleine stukjes snij. Ik proef een klein stukje, ooh heeeet, m’n ranja schiet tekort. Mijn handen branden en als ik (nadat mijn handen al een paar keer gewassen zijn) door mijn ogen wrijf, voel ik deze ook branden, heet spul hè.

Zondag 11 januari (Mali)
Vandaag willen we weer naar Bandiagara, niet via de grote weg, maar over de piste via pays Dogon. Dogon moet een mooi gebied zijn met huisje hoog tegen de rotswand gebouwd. Aan de campingeigenaar vraag ik nog even welke kant we in moeten. Vanaf de camping nemen we na de brug de eerste piste naar het zuiden. Het is even opletten wat de hoofdweg is, er lopen zoveel sporen en paden. Al snel krijgen we tegenliggers, een bevestiging dat we op het goede pad zitten. Het is een mooie route die nu goed begaanbaar is, wel vragen we ons af hoe goed deze route in het regenseizoen nog begaanbaar is.
Onderweg passeren we vele dorpjes, herders met hun kudde dieren en kinderen die zwaaien of hun hand ophouden om iets te krijgen. We hebben nog een paar lege petflessen in de auto liggen, daarmee maken we een paar kinderen blij.
In het tweede deel van de route steken we de Falaise de Bandiagara over en maken we dus weer een pittig klimmetje. Dit tweede deel van de route is vrij toeristisch, gidsen willen ons door dorpen leiden en langs de weg zijn verschillende souvenirwinkeltjes te vinden. Boven op het plateau aangekomen zien we op verschillende plekken velden met uitjes en nog eens uitjes.
Dan krijgen we een tegenligger op de brommer, hij probeert zijn brommer door het losse zand te duwen en dat is een heel geploeter. Arjan stopt en gaat hem even helpen en is helemaal blij met deze goede daad.
In de loop van de middag komen we in Bandiagara aan waar we weer op camping Toboga overnachten.

Zaterdag 10 januari (Mali)
Eerst gaan we op zoek naar een internetcafé, kennelijk is er maar één internetcafé in heel Timboektoe, gelegen in de buurt van de grote moskee. Maar welke moskee is nu de grote moskee? We vinden de internetgelegenheid met hulp een meisje uit de buurt en is gelegen in de bibliotheek.
Ja, het is alweer meer dan een week geleden dat we de site hebben geüpdate en we willen jullie graag van onze avonturen op de hoogte houden. Zoals Ina ons al mailde, Timboektoe is het einde van de wereld; de verbinding is erg traaaaaaaggghhj.
Na een aantal rondjes door Timboektoe gereden en gewandeld te hebben hadden we het hier wel gezien. De naam en het er zijn is indrukwekkender dan het stadje zelf. We besluiten daarom om maar weer naar de veerboot te rijden en terug te gaan naar Douentza.
Bij de boot aangekomen moeten wij en onze voorganger 10.000 CFA betalen. Gezien het gister nog 5.000 CFA was, gaan wij daar niet mee akkoord. Dan nog maar even wachten, hoe meer voertuigen er meegaan, hoe goedkoper het wordt. Met een paar extra auto’s, die er al snel aankomen, betalen we tot slot gewoon 5.000 CFA.
Via de zelfde weg als gister komen we in de loop van de middag in Douentza aan, waar we naar een andere (mooiere) camping gaan.
Vrijdag 9 januari (Mali)
Vandaag rijden we naar Timboektoe. We hebben gehoord dat dit een slechte weg is, maar wij vinden het wel meevallen en nemen de wasbordjes met 60 – 70 kilometer per uur. Met deze snelheid heb je er niet zo’n last van. Onderweg passeren we kuddes met ezels die hun rug beladen hebben met leisteen uit de bergen.
Voor Timboektoe nemen we het veer over de Niger. Als na ons ook een vrachtwagen, een motor en een kudde koeien het veer zijn opgereden/ geklommen kunnen we vertrekken. De tocht duurt bijna een uur, en is tevens een mooie rondvaart over de Niger. Als we aan de andere kant aankomen moeten we in onze achteruit het veer af. We rijden nog een stukje naar het noorden en komen dan in het alom bekende Timboektoe aan. Zo deze omweg heeft voor ons toch wel wat voeten in aarde gehad. We rijden het stadje door, niet erg bijzonder, en kopen wat groenten. We kunnen weer eens sla en worteltjes kopen en vullen onze voorraad aardappelen en uien ook maar even aan. Vannacht slapen we in Timboektoe, nu willen we ook weten dat we er geweest zijn, want Timboektoe is net als Dakar, de Noord- en de Zuidkaap een plaats waar je geweest ´moet´ zijn.

Donderdag 8 januari (Mali)
Eerst rijden we naar de grenspost bij Koro. Bij de douane moeten we onze Lassez-passer afgeven en vervolgens kunnen we 5 kilometer doorrijden naar de politie. Hier vragen we of het mogelijk is om ons visum te verlengen. Geen probleem, we krijgen een visum voor 30 dagen (15.000 CFA per persoon). Dan kunnen we weer terug naar de douane om de zojuist ingeleverde Lassez-passer op te halen. Deze is namelijk nog tot begin februari geldig. We krijgen hem terug, maar er wordt wel om 5.000 CFA gevraagd (nieuwprijs). Daarmee gaan wij natuurlijk niet akkoord, want onze Lassez-passer was al eens dik en dubbel betaald geweest. Zonder iets te betalen kunnen we verder rijden. We rijden weer terug naar richting Bandigara, maar vanaf Bankass nemen we de kleine piste (op de heenweg hebben we de grote piste genomen). Dit is een ontzettend mooie route, eerst kijk je tegen een stijle berklif aan, die we later gaan beklimmen en oversteken.
Natuurlijk kwamen we ook vandaag weer de nodige busjes volgestapeld met hout, geiten en alles wat (het liefst) torenhoog op de imperial past. Ook de ezeltjes hadden het weer druk met het vervoer van karretjes vol met hout. Hout wat vooral gebruikt wordt om op te koken.
Onze reis voor vandaag eindigt in Douentza.

Woensdag 7 januari (Mali)
Gezien we morgen naar de grens moeten (ons visum loopt dan af) gaat het ons helaas niet meer lukken om voor die tijd op en neer naar Timbouktou te gaan. We besluiten om naar Djenné te gaan. Dit schijnt een leuk dorpje te zijn. Eerst met het pontje de rivier oversteken terwijl meisjes en vrouwen hun souvenirs aan ons proberen te slijten. In het dorpje aangekomen rijden we een rondje door het dorp, het geeft de indruk van een vestigingsstadje waar alles uit leem is opgetrokken. Verschillende jongens proberen ons naar een hotel te loodsen en als we parkeren om een rondje te gaan lopen komen er direct een paar jongens op ons af die wel onze gids willen zijn. Nee, wij kunnen best alleen lopen en maken een rondje om de moskee en over een markt waar kool in stukjes verkocht wordt en de vis voor onze maag vast en zeker niet geschikt is. Daarna rijden we weer terug naar Mopti en vervolgen onze tocht naar Bandigara. Onderweg stoppen we bij een mooie rotsformatie. Een man zit in een hoek op een steen en komt even later rustig naar ons toelopen en gebaart of wij te eten voor hem hebben. We geven een stuk van ons stokbrood en hij is ons dankbaar.
Morgen is het dan nog 75 kilometer tot aan de grenspost en dan maar hopen dat we daar nog eens een visum voor 5 dagen kunnen krijgen, zodat we alsnog naar Timbouktou kunnen. Zo niet, dan rijden we naar Burkino Faso.

Dinsdag 6 januari (Mali)
We rijden vandaag vanaf Bamako zo ver mogelijk door in de richting van Timbouktou. Onderweg komen we weer levendige dorpjes tegen waar men van alles langs de kant verkoopt. Helaas treffen we weinig groenten aan, uien en tomaten zijn er volop, andere soorten zijn aanzienlijk schaarser. Langs de weg koop ik ’s middags een paar oliebollen. Ze zijn niet zo lekker dan in Mauritanië. Arjan vindt ze muf en ik kwam er na een paar happen achter dat er kleine beestjes in het deeg mee gebakken zijn.
Het is ruim een half uur donker als we in Mopti aankomen. Nog eens 160 km doorrijden in deze donkerte lijkt ons geen goed idee. We staan aan de kant van de weg stil om te bedenken waar we gaan overnachten, nadat we het stadje rond waren gereden en niet veel zijn tegengekomen. Ja, dat valt in het donker ook niet mee. Dan stopt er een jongen op een scooter bij ons. Hij weet wel een camping en een paar minuten later komen we bij een hotelletje waar onze auto achter de poort op een niet al te groot terrein kan staan. Hier hebben we een heerlijke rustige nacht gehad, lekker geslapen.

Maandag 5 januari (Mali)
We vervolgen onze weg door een groen en heuvelachtig landschap richting Bamako (hoofdstad van Mali).
In Senegal zagen we veel auto’s die slooprijp waren, zo scheel, vol met deuken en niet meer sluitende deuren. Maar zolang ze het nog deden, werd ermee gereden. In Mali is het rustig op de weg en zien we weinig auto’s, maar meer brommers, motors en tuctuc’s en natuurlijk de ezeltjes met kar. Mali behoort tot een van de armste landen, dat verklaart dan ook waarom we zo weinig auto’s zien.
In het begin van de middag arriveren we in Bamako, hier zijn voldoende auto’s. Wat een drukte zeg. We rijden even langs de Nederlandse Ambassade om te checken of ons visum inderdaad 5 dagen geldig is en rijden daarna door naar de jeugdherberg om daar op het parkeerterrein te overnachten. Het terrein wordt bewaakt door een mannetje, helaas zit hij tot 3 uur ’s nachts TV te kijken en de hele stad (wij in ieder geval) mag meegenieten. Om 6.00 gaat hij de planten water geven en ja hoor, de kraan om zijn emmers te vullen is recht achter onze tent.

Zondag 4 januari (Senegal – Mali)
Van Tambacounda rijden we naar Kidira (grensovergang Mali). Het is een mooie weg met hier en daar verraderlijke gaten, waar je alleen in wilt rijden als je je auto beu bent. We rijden door een groen, maar droog landschap met veel Baop bomen. |Een spoorlijn loopt parallel aan de weg. Hier en daar liggen wagons en afgevallen containers langs het spoor, deze zullen hier voorlopig nog wel blijven liggen.
In Kidira aangekomen moeten we eerst in het dorp bij de politie de stempels voor in ons paspoort halen. Daarna gaan we naar de douane waar de gegevens van het Laissez-passer in een boek woren genoteerd. Een paar honderd meter verder mogen we bij een ander kantoortje het Laissez-passer afgeven. Zo Senegal ging weer soepel en kosteloos. We rijden nu de rivier over naar de grens met Mali. Ons Carnet de passage is niet van toepassing in Mali, dus hier moeten we bij de douane (als we aan de beurt zijn) voor veel te veel geld een Laissz-passer kopen. Vervolgens krijgen we bij de politie een stempel in ons paspoort waarnee we 5 dagen door Mali kunnen reizen. Voor deze stempel hoeven we niets te betalen omdat het bonnenboekje zogenaamd op is. Wel wordt ons verzocht om een bijdrage voor het dorp te geven. Voor de grens staan aan beide kanten van de weg lange rijen met vrachtwagens. We denken dat het toch een goede keus is om vandaag tegen het zondagtarief de grens over steken i.p.v. morgen.
We rijden verder via de tolweg (erg Frans) door het stadje Kayes met zijn koloniale gebouwen uit de tijd van de Franse overheersing. In de rivieren doet men de was of wast men zichzelf.
Als de schemer invalt slaan we een stukje van de weg onze tent op.

Zaterdag 3 januari (Gambia – Senegal)
Vandaag rijden we nog een stukje verder naar het oosten en nemen ten zuiden van Basse Santa Su de grensovergang naar Senegal. Bij de grenspost (Sabi - Gambia) is het erg rustig en met een kwartiertje zitten we weer in de auto richting Senegal. In Badiara kopen we voor 2.500 CFA weer een Laissez-passer (document voor de auto met een geldigheidsduur van 10 dagen) en krijgen we weer een stempel (voor onze verzameling) in ons paspoort. Ook hier verloopt alles weer van een leien dakje.
We zetten onze tocht voort naar Tambacounda, waar we op de binnenplaats van een Auberge overnachten.

Vrijdag 2 januari (Gambia)
Vandaag rijden we het binnenland in, via de zuidelijke Trans Gambia Highway naar Georgetown. Een niet zo’n beste weg waarbij het op verschillende stukken een kunst was om asfalt rondom de vele gaten te vinden. We rijden door verschillende dorpjes bestaande uit een aantal hutjes met een waterput waar men water pompt of de was doet.
Onderweg passeren we ontzettend veel controleposten. De beambten willen allemaal even een praatje maken en laten ondertussen hun ogen door onze auto rollen.
Aan het einde van de middag steken we de rivier over naar Georgetown. Op het pontje is het niet helemaal duidelijk hoeveel we moeten betalen. We krijgen verschillende bedragen en verschillende valuta te horen. Wij willen hier in Gambia gewoon met de Gambiaanse Dalasi betalen, dat blijkt uiteindelijk te kunnen en is het goedkoopst. We rijden van het pontje af het dorp in en springt er iemand achter op onze auto. Wij rijden rustig door en stoppen een paar honderd meter verder bij weer een politiepost. Arjan mag zijn rijbewijs en verzekeringspapieren afgeven en moet mee naar binnen komen. Wij krijgen een bekeuring omdat er iemand achter op onze auto sprong. Dat noem ik nou de omgekeerde wereld. Nee, we krijgen toch geen bekeuring, de ambtenaar (no 451) is niet bevoegd om deze uit te schrijven. We krijgen een warrant letter en mogen maandag ons melden bij het gerecht. Waarschijnlijk was hij maar aan het bluffen, maar wij willen morgen weer naar Senegal en nu al helemaal. We moesten maar even in onze auto kijken wat we konden missen. We hebben 400 GMD (± € 10,=) gegeven, tussen zijn boek mogen schuiven en konden toen weer verder rijden. Voor zo’n situatie hebben wij in Nederland een naam….corruptie. Jammer voor Gambia, maar nu hebben wij een nare nasmaak aan dit land.
Als we bij het Bird Safari Camp aankomen en de achterdeur van de auto open doen, ziet het er rood van het stof. Het stof is zelfs tot in de kastjes doorgedrongen, dan kun je toch beter het minder fijne woestijnzand in de auto hebben. Eerst alles maar eens afpoetsen en daarna ons onder een koude douche van het zweet en stof op ons lijf ontdoen. Ja, inmiddels kunnen we zelfs een koude douche waarderen.

Donderdag 1 januari (Gambia)
Vandaag blijven we nog een dagje op en om de camping. Ik doe een wasje, zoals gebruikelijk met koud water wat heerlijk verfrissend is in deze warmte.
’s Middags lopen we naar het internetcafé om de website te updaten.
Aan het einde van de middag neemt Arjan nog een verkoelende douche onder de open-air shower.

Woensdag 31 december (Senegal – Gambia)
Rond 9.30 uur arriveren we bij de grens met Gambia. De grensformaliteiten regelen aan beide zijden gaat vlot (45 min.) en kost ons deze keer niet meer dan 1 pen. Terwijl ik bij de douane en politie het e.e.a. regel, heeft Arjan 200 vettige handjes en 100 snotneuzen tegen de auto aan staan. En al die handjes zouden zo graag iets van hem willen.
Een uur later komen we in Barra bij de boot aan die ons de rivier overbrengt naar Banjul. Hier duurt het wel een uur voordat we de boot op kunnen. Halverwege de middag arriveren we op camping Sukuta. Al vanaf de Westelijke Sahara zijn we deze naam met regelmaat op stenen langs de weg geschilderd tegengekomen. Nu weten we waar het precies is.
’s Avonds doen we mee aan de georganiseerde barbecue en zitten we (bij een temperatuur van ± 20°C) tot na twaalven buiten, nieuwjaar in Gambia.

Dinsdag 30 december (Senegal)
We rijden vandaag eerst wat meer landinwaarts. Aan de huisjes, die steeds meer op hutjes gaan lijken is te zien dat men hier armer is dan aan de kust. Wel blijft het landschap groen, in tegenstelling tot enkele dagen geleden in Mauritanië. De wegen zijn (met hier en daar enkele gaten) redelijk. Hoe het met de verkeersregels zit is ons nog steeds niet geheel duidelijk. Gewoon doorrijden lijkt de beste manier, er stopt vanzelf iemand. En als het om verkeerslichten gaat, zijn we deze nog niet werkend tegengekomen.
Dan kruist een slang onze weg, heeft deze even geluk dat onze wielbasis breed genoeg is. Onder de auto door, bereikt hij toch nog veilig de overkant.
Vanaf Koalack rijden we naar het zuidwesten, naar Sokone, richting de grens met Gambia. Wat een slechte weg zeg, in de berm rijden helpt ook niet echt. Je kunt beter een fatsoenlijke zandpad hebben dan dit gehobbel wat niet erg opschiet.
Een echte camping kwamen we niet tegen, maar voor een schappelijke prijs kamperen we nu ergens in de achtertuin en mogen we gebruik maken van de badkamer in een bijbehorend vakantiehuisje wat toch niet verhuurt was.

Maandag 29 december (Senegal)
Vandaag rijden we naar Dakar. Onderweg zien we een groep gieren de resten van een ezeltje oppeuzelen. Er liggen hier overigens veel dode dieren (ezels, koeien, honden en geiten) naast de weg, men laat deze rustig liggen.
Vrouwen lopen in kleurrijke jurken rond, zouden deze stoffen van de Vlisco komen?
Al ruim voor Dakar wordt het file rijden. Langs de weg zien we een aaneenschakeling van stalletjes en winkeltjes en tussen de auto´s door lopen straatverkopers.
In het centrum van Dakar komen we een opmerkelijk verkeersbord tegen: Verboden te toeteren. Even na 16.00 uur komen we bij de ambassade van Mali aan, waar we ons visum aan willen gaan vragen. Hiervoor mogen we morgen tussen 9.00 en 13.00 uur terug komen. Om het visum dan op te halen moeten we nog eens 2 dagen wachten. Dat doen we dus niet, we zien wel en kijken wel wat we bij de grens met Mali kunnen regelen.
Via dezelfde weg verlaten we Dakar weer, Venhorst – Dakar is bereikt. Buiten Dakar komen we weer in de file terecht. De stalletjes zijn nog open en als het donker wordt ontsteekt men er de gaslampjes. Van een winkelsluitingstijdenwet heeft men hier nog nooit gehoord.
Om 20.00 uur komen we in Thiès op de camping aan.

Zondag 28 december (Senegal)
We blijven nog een dagje op de camping en rijden in de middag naar Saint-Louis om op de markt wat groenten en fruit te kopen. Onderweg zien we vrouwen en kinderen met manden en schalen op hun hoofd lopen, ik zou er hoofdpijn van krijgen. Op de markt zitten zoals hier op iedere markt en in iedere winkelstraat gebruikelijk is alle groenteboeren bij elkaar, alle visboeren bij elkaar, alle schoenenboeren bij elkaar en je raad het al…Ook alle pindaboeren zitten bij elkaar. Spreiding kennen ze hier niet.
Naast het doen van boodschappen is de bedrijvigheid mooi om te zien. Het valt ons overigens nog steeds reuze mee dat als we op straat lopen er niet steeds aan ons wordt getrokken. Soms (vooral kinderen) wil men wat van je, maar een vriendelijke nee en doorlopen werkt heel effectief.
Als we het stadje uitrijden krijgen we weer een politiecontrole. Nee, nu vraagt men niet naar de brandblusser, maar naar de gevarendriehoek. Jazeker, die hebben we bij ons, 2 zelfs.

Zaterdag 27 december (Senegal)
’s Morgens wordt Arjan, als hij uit de tent klimt, verwelkomd door het Ezeltje Piano dat op het terrein rondloopt.
We blijven een dagje op de camping hangen, ruimen de auto wat op, doen een wasje en relaxen wat. Arjan spreekt een Duitser, die we al eerder zijn tegen gekomen. Hij heeft € 78,- betaald voor de autoverzekering, valt het voor ons toch weer mee.
Bij het avondeten is Arjan helemaal in zijn nopjes, eindelijk een biertje. Gezien alcohol in Mauritanië bij wet verboden is, heeft hij deze even moeten missen.
´s Avonds steekt er een fris briesje op, maar de nacht is zeer aangenaam. Wel hebben we wat last van achtergrondgeluid, kennelijk vindt er in een dorp vlakbij een festival plaats. Tot na 2 uur konden we meegenieten van de herrie, dan bieden oordopjes een uitkomst.

Vrijdag 26 december (Mauritanië – Senegal)
Nadat we met het thuisfront hebben geskypt nemen we afscheid van Jeroen en Ina (jeroenenina.aroundtheglobe.nl). Met hen hebben we een leuke en avontuurlijke week gehad met lekker eten. Aan het einde van de ochtend verlaten we Nouakchott, geen hoogbouw maar wel een zeer uitgestrekte plaats. We rijden naar de grens met Senegal (Diama) en krijgen nog verschillende controle posten. Sommige militaire wenken vanaf een stretcher dat we door mogen rijden. Een ander wil mijn kleding, mijn zonnebril, parfum, kleren van Arjan. Hij vraagt ons letterlijke en figuurlijk het hemd van ons lijf. Helaas voor hem, hij moet het doen met een paar ballonen en een pen.
Om. 18.00 uur arriveren we bij de grens. Eerst de formaliteiten afhandelen om Mauritanië uit te gaan. Uitvoer auto (€ 10,-), stempels in het paspoort, dan moet de politie onze gegevens nog even in de boeken noteren (€ 20,-) en mogen (moeten) we een bijdrage leveren aan het ‘dorp’(€ 1,50). De slagboom gaat open en we rijden een stukje door en staan boven op een brug voor een volgende slagboom. Of we even € 10,- willen betalen voor de brug. Ja, zo gaat het snel met de euro’s.
Nu Senegal, we krijgen een stempel van de politie (mooi op een reeds gebruikte pagina) in ons paspoort (visum is niet nodig). Bij de douane wil ik ons Carnet de Passage in laten vullen, maar dit is niet nodig. De douanier heeft een eigen formulier (Laissez-passer) waarmee we 10 dagen door Senegal kunnen rijden (en daarna evt. verlengen). De kosten vallen mee, € 5,-. Zo, het is inmiddels 19.00 uur en (bijna) alles is geregeld, een recordtijd. We moeten nog een autoverzekering afsluiten (geldig t/m Nigeria en verplicht). Een verzekering voor een maand kost € 49,-, voor 2 maanden kost € 65,-. Ik maak er € 60,- van en heb dan nog het gevoel dat we getild zijn. Als alles geregeld is rijden we door naar camping Zebrabar ten zuiden van Saint-Louis, waar we een snelle maaltijd op tafel zetten. Onderweg wordt bij een politiepost gevraagd of wij een aansteker hebben (zo begrijpen we), we zeggen nee en denken dat de agent iets van ons voor zichzelf wil hebben. Nee, dan moeten jullie mee naar het politiebureau om een boete te betalen. Wat, hoezo… Nee, niet of wij een aansteker hebben, maar of we iets hebben om het vuur te stoppen, een brandblusser dus. Ja, die hebben we bij, laten hem aan de agent zien en we mogen doorrijden.

Donderdag 25 december (Mauritanië)
Om 2.30 uur staan Jeroen en Arjan samen aan het strand en geven het sein OK. Een half uurtje later rijden we in het donker over het strand. Links op de kust en rechts in het water zien we vissersbootjes liggen. Dan moeten we even stoppen, er ligt een vliegende vis op het strand. Arjan gooit hem terug in zee, een mooi kerstgebaar! Wel een bijzondere kerst om deze zo aan te vangen, rijdend op het strand van Mauritanië.
40 Kilometer verder verlaten we het strand en rijden we door een dorpje, wat een herrie….komen wij aan in de lage giering. De eerste duinen zijn aanzienlijk zachter dan het strand. Weer even later komen we bij de harde weg uit die naar Nouakcott loopt. Eerst even de banden oppompen en dan gaan we verder. We komen verschillende politieposten tegen, bij sommige posten zijn ze nog niet helemaal wakker lijkt het en werkt het wat traag. Gelukkig kunnen wij overal een formulier met onze gegevens afgeven, zodat ze niet telkens de informatie uit onze paspoorten hoeven over te schrijven.
Even na zevenen, het is inmiddels licht, komen we bij de camping in Nouakcott aan. Met onze komst duurt het niet lang of iedereen is wakker. Sorry, ja voor ons zat de ochtend er al bijna op. Op de camping kunnen we weer eens lekker douchen, dat hoort er met kerst toch ook wel een beetje bij.
Jeroen en Ina gaan naar de ambassade van Mali om een visum aan te vragen, wij gaan dit op een later tijdstip doen gezien we eerst naar Senegal en Gambia gaan. Arjan haalt de foto’s van de camara’s en ik werk de dagverslagen bij.

Woensdag 24 december (Mauritanië)
’s Morgens komen we er (dankzij Ina) achter dat het nog geen kerst is. Kerst is op 25-26 en niet op 24-25 december, zoals wij dachten.
We vervolgen na het ontbijt onze tocht door wederom een prachtige omgeving. Al snel zien we mooi gevormde duinen aan onze linkerzijde en de zee aan onze rechterzijde. We rijden dwars door het Banc d’Arguin National Park met ronddobberende Pelikanen, een paar Flamingo’s die pootje baden en andere vogels (meeuwen, aalscholvers, visarenden). Dan verlaten we even de kust en lijkt het of we in de duinen van Burg Haamstede rijden, in Nederland zou dit mogen, zo door de natuur rijden.
Tegen 3 uur in de middag komen we in een dorpje aan bij een controle post. We betalen de entree van het park en horen dat we net op tijd zijn om onze route via het strand te vervolgen. Even later zitten we vast, we zitten ingegraven in het mulle zand. Jeroen trekt ons eruit, maar komt nu zelf vast te zitten. Dan probeert Arjan Jeroen weer los te trekken en zitten we met twee auto’s tot de assen ingegraven. Nu hebben we alleen nog de rijplaten die hulp kunnen bieden. Eerst maar even uitgraven en dan duwen. Uiteindelijk (een uur later) kunnen we verder. Als we bij het strand aankomen is het water al te hoog en nemen we het risico niet om nog over het strand te rijden. We slaan ons bivak in de duinen op, een adembenemend plekje. Schone ‘toiletvoorzieningen’en voor een (zout)bad zijn er voldoende kubs water op een steenworp afstand aanwezig.
Hoe zat dat ook alweer met dat getij, wordt het per 24 uur 1x vloed en 1x eb???
Even later komen de Fransen met hun Lada Niva langs, zij weten dat 15.00 en 3.00 uur de beste tijden zijn om over het strand te rijden. Het wordt dus 2x eb en 2x vloed per 24 uur. Om tot morgenmiddag 3 uur te wachten duurt ons te lang, dus besluiten we om de wekker op 2.30 uur in de nacht te zetten.

Dinsdag 23 december (Mauritanië)
Vandaag maken we een start aan onze tocht naar Nouakchott via de oude route (piste etc.). Niet overal is het even duidelijk waar het pad loopt en banen we zelf een weg door het prachtige landschap. Als de ondergrond wat losser wordt moeten we even de bandjes aflaten. Even later rijden we, met het liedje fahren auf der autobahn op de radio, verder door de woestijn met rots en duinlandschap.
Niemand, zelfs geen geit of dromedaris komen we tegen, behalve onze Franse campinggenoten met hun Lada Niva.
’s Avonds slaan we naast een duin ons bivak op. Het is bewolkt, dus weinig sterren aan de hemel en het is er bijna muisstil, alleen de wind zorgt voor een achtergrond geluidje. Na het eten pakken we (kerstavond in onze veronderstelling) alvast onze kerstcadeautjes uit.

Maandag 22 december (Mauritanië)
Even een dag rust. Arjan regelt een verzekering (€ 13,50) die we verplicht af moeten sluiten en ik doe maar weer eens de was. Goh, ‘vroeger’ was dat zo gemakkelijk je stopt de was in de machine en klaar…. Maar ach, ‘vroeger’ poetste ik ook iedere week het huis en nu veeg ik af en toe de vloer (van de auto). Verder genieten we van het heerlijk weer; het zonnetje en een lekker briesje. Voor Arjan mag het nog wel wat warmer worden, maar voor mij is het goed zo.
’s Middags lopen we met z’n vieren het stadje in. Op de markt moeten we echt afdingen en dan nog is alles veel duurder dan we de laatste weken gewend waren in Marokko. Bij een kraampje kopen we mini oliebolletjes en bij de coiffeur (kapper) laat Jeroen zich knippen en scheren.
De auto’s hier worden er niet beter op, integendeel. De Mercedes is het favoriete merk, met of zonder lampen.

Zondag 21 december (Marokko, Westerlije Sahara - Mauritanië)
Na een winderige nacht, die in de tent erger aanvoelde dan bij daglicht bleek te zijn, hebben we onze spullen weer ingepakt voor de laatste tocht naar de grens met Mauritanië. Weer een saaie rit met weinig variatie in het landschap en veel politiecontroles. Gelukkig houdt de top 2000 ons gezelschap.
En dan, het is inmiddels half 5, is er de grens. Eerst moeten we Marokko uit, papieren invullen, stempels halen voor in het paspoort, de auto uitvoeren, auto bekijken, nogmaals papieren invullen en dan rijden we een stukje niemandsland in. 3 Kilometer verder en ruim een uur later krijgen we de grenspost van Mauritanië. Daar ook weer papieren invullen, visum regelen (€ 20,- p.p. voor 15 dagen), auto invoeren (€ 10,-) en klaar. Al met al hebben alle grensformaliteiten ruim 2 uur in beslag genomen, dit viel ons 100% mee. Weinig gezeur en alles verliep van een leien dakje. Het is bijna 7 uur als we bij de grens wegrijden en een uur later arriveren we op de camping waar een zwoel windje waait.

Zaterdag 20 december (Marokko, Westerlijke Sahara)
Met z’n vieren rijden we, nadat we nog wat boodschappen hebben gedaan, naar het zuiden. In de stad zien we een kop van een dromedaris bij een slager hangen, lekker op nuchtere maag. Het schijnt dat je zo kunt zien dat deze slager vlees van de dromedaris verkoopt.
Na Laâyoune wordt het landschap een beetje saai. Honderden kilometers vlakte met stenen, zand en heideachtige struikjes en plots staan er dan gele bloemetjes in het saaie landschap.
Mochten jullie een dezer dagen wat zandachtig stof op de auto aantreffen, dan weten wij waar dit vandaan komt. Het zag er bewolkt van de stof.
Tegen zessen gaan we een plekje voor de nacht zoeken. Aangezien er in dit gedeelte van het land geen camping te vinden is, besluiten we een verdekt plekje langs de weg te zoeken. Met 2 wagens sterk durven we dit wel! Wat van de weg af, achter een aantal bergjes die in het landschap verschenen zijn slaan we ons bivak op.

Vrijdag 19 december (Marokko, Westerlijke Sahara)
’s Morgens heb ik de was maar weer eens gedaan. De wind is ondertussen 180 graden gedraaid kwam plots uit het zuiden en de zon heeft Arjan (en mij wat minder) een kleurtje gegeven.
Na de lunch kwamen Jeroen en Ina bij ons op de camping aan, een gezellig weerzien. Arjan en Jeroen hebben in Jeroen’s auto een 3e accu geplaatst, zodat hun koelkast kan koelen. Aan het einde van de middag hebben we een lekkere warme, doch wat zoute douche gehad. Daarna hebben we met z’n vieren lekker gegeten en van Ina’s kookkunsten met een Indonesisch tintje genoten.

Donderdag 18 december (Marokko, Westelijke Sahara)
’s Morgens zijn we naar het standje Laâyoune gegaan voor het doen van wat boodschappen. In het stadje waren opvallend veel militairen en witte UN auto’s aanwezig. Als je het stadje in of uit gaat, wordt je onderworpen aan controle door de gendarmarie en de militaire politie. De meest belangrijke vraag die ze stellen lijkt: “Wat is je beroep”.
In de middag rijden we naar een camping ten zuiden van Laâyoune, maar aangezien de camping waar we de laatste 2 nachten zijn verbleven een mooier uitzicht (geen 4 muren) had, zijn we toch maar terug gereden langs de verschillende controle posten naar de camping van Luc en Martine.


Woensdag 17 december (Marokko, Westelijke Sahara)
Vandaag blijven we een dagje op de camping 30 km boven Laâyoune staan, we doen het even rustig aan om op Jeroen en Ina te wachten. We kwamen hen tegen op de camping in Marrakech en rijden samen naar Mauritanië toe. Arjan heeft natuurlijk weer wat aan de auto gefrot en in heb wat gelezen. Natuurlijk hebben we ook wat aan onze dagelijkse beweging gedaan en zijn naar het meer gelopen waar we vanaf de camping zicht op hadden. Daar aangekomen konden we geen water ontdekken, alleen een vlakte met zout. Zout is hier voldoende aanwezig, zelfs het water uit de kraan is zout, bah.

Dinsdag 16 december (Marokko, Westelijke Sahara)
Politiecontrole in Tan Tan, een bekeuring van 400 Dhr. (bijna € 40,-), omdat we niet waren gestopt bij een stopbord (flauw hè).
Rond de lunch zoeken we een mooi plekje langs de Atlantische kust om ons broodje op te eten. Gister kwamen er 2 Marokkanen naar ons toe om te vragen of we iets voor ze hadden, vandaag zijn het 2 honden die parmantig naast de auto komen liggen.
Kilometers lang rijden we langs de kust en zien we prachtige doorkijkjes en de golven die spectaculair tegen de kliffen omhoog slaan.
Vervolgens rijden we langs zandduinen, wat zou Daan (ons petekindje van bijna 2) zich hier thuis voelen, alleen jammer voor hem dat het geen zwart zand is.

Maandag 15 december (Marokko)
In de ochtend doen we het rustig aan, wandelen door het dorpje en kopen brood. Rond de middag (na het vullen van onze watertank) vertrekken we. We zakken weer wat verder naar het zuiden af en langzaamaan komt de Westelijke Sahara in zicht. We rijden naar Fort Bou Jerif om daar op een camping te overnachten. En maken een ontdekkingstocht in en rondom het oude fort. Gezien er een stevig windje staat besluiten we bij terugkomst op de camping om vannacht niet in ons daktentje te slapen. We willen het risico niet lopen dat deze stuk waait. We verhuizen ons matras en slaapzak naar een Berber tent die op de camping klaar staat voor gebruik.
Koken met deze wind is ook niet gemakkelijk, dus wordt het iets eenvoudigs; een salade met gebakken stukjes kip en als toetje yaourt à boire (goed zo Inge, volgende keer beter lezen), drinkyoghurt dus.

Zondag 14 december (Marokko)
De hele nacht heeft het wat geregend en als we opstaan is het nog niet droog. Het idee om vandaag op deze camping te blijven is al snel van de baan en we pakken onze spullen in. Als we bij de receptie staan om af te rekenen begint de zon te schijnen, te laat…
In Agadir gaan we flink wat boodschappen doen, dit is voorlopig de laatste plaats met een grote supermarkt. Daarna rijden we naar Tiznit, waar de zon vaak achter de wolken verdwijnt.

Zaterdag 13 december (Marokko)
’s Morgens hebben we 3 uur in het internetcafé gezeten om onze site te voorzien van een nieuw reisverslag en foto’s. Vooral dit laatste nam veel tijd in beslag, maar het is zoals je kunt zien gelukt.
In het begin van de middag gaat onze reis verder naar Agadir. Natuurlijk rijden we weer over de secundaire wegen, zodat we het dorpsleven in de dorpjes die we op onze route passeren kunnen aanschouwen. Op straat is het een drukte, waar komt iedereen toch vandaan.
We steken het Atlas gebergte aan de westkant over en rijden door een prachtig rood gekleurd gebergte.

Vrijdag 12 december (Marokko)
Vanuit Taliouine rijden we via Tizi-n-Test (een mooie pas door het hoge Atlas gebergte) naar Marrakech, veel klimmen en veel bochten. Onderweg proberen we onze website te voorzien van een geüpdate reisverslag met de eerste foto’s van onze reis. Dit lukte met die 10 jaar oude computer helaas niet.
In Marrakech komen we op een mooie camping uit, het adres hadden we ’s morgens van onze Duitse buren gekregen.

Donderdag 11 december (Marokko)
Weer rijden we verder naar het westen en belanden een paar honderd kilometer onder Marrakech op een camping waar het afgelopen zomer goed toeven was. We wandelen naar het dorpscentrum om daar wat boodschapjes te doen. Voor € 0,90 hebben we onze voorraad groenten en fruit weer aangevuld. Als we terugwandelen zakt de zon achter een berg en koelt het snel af. De dagen zijn lekker, de nachten zijn fris maar niet zo vochtig als de eerste paar nachten. Morgen gaan we naar Marrakech…

Woensdag 10 december (Marokko)
Vroeg op om de zon voor te zijn. We aanschouwen de zonsopgang, vanachter de duinen komt de oranje gloed en even later de zon te voorschijn.
We rijden vandaag naar het westen en zien een mooi contrast, een palmboom in de duinen. De zandduinen laten we achter ons, maar nemen de zon met ons mee. In Marokko kan het voorkomen dat je met een rivier doorwading tw maken krijgt. De rivier stroomt dan over de weg. Je wordt hier met borden voor gewaarschuwd, maar 9 van de 10 keer staan de rivieren droog….. deze keer niet. Even het stuur goed vasthouden, ruitenwissers aan en de auto is weer ontdaan van et grootste stof.
Vroeg in de middag komen we in Tazarine aan, hier blijven we de nacht. Ik heb tijd om de was te doen, Arjan laat het matras luchten en frot wat aan de auto.

Dinsdag 9 december (Marokko)
Vandaag zijn we weer een paar honderd kilometer naar het zuiden afgezakt waarbij we prachtige oases voorbij gereden zijn. Het is opvallend stil op straat en de winkels zijn gesloten. Hier en daar zien we dat er een schaap wordt geslacht (buiten, vlak naast de weg). Later komen we erachter dat offerfeest wordt gevierd. Dit verklaart waarom wij de laatste dagen zoveel mensen met schapen hebben zien sjouwen.
Onze tocht voor vandaag eindigt in de woestijn, bij de hoogste duinen van Marokko. Wat een adembenemend uitzicht. Met de eigenaar van de Kasbah drinken we een glaasje thee en genieten we van de ondergaande zon.

Maandag 8 december (Marokko)
Gistermiddag heb ik de broek van Arjan te drogen gehangen. Na een nachtje is hij nog natter dan hij was. Nee, het heeft niet geregend, ’s nachts is het hier gewoon heel vochtig.
In de ochtend zijn we eerst gaan rondneuzen in de Medina van Fes. Gelukkig was het er niet zo warm als afgelopen zomer. Mooi om te zien al die winkeltjes, soms maar een maar m2 groot.
In de middag rijden we naar het zuiden en verandert het landschap van groen naar geel/oranje. Gras en bomen maken plaats voor stenen met wat struikjes. ’s Nachts beleven we tussen de besneeuwde bergen een koude nacht, het voelt als Nederland.

Zondag 7 december (Marokko)
Vandaag reizen we een stukje verder, maar eerst genieten we van een warme douche. Na het ontbijt rijden we naar Fes. Onderweg verbazen we ons weer, ondanks dat we weten dat we in Afrika zijn. Wat een wereld van verschil met ons ‘beschaafde’ Europa. Het is mooi om te zien hoe ezels met hun kar met waterton erop bij elkaar staan rondom een waterput, geduldig wachtend tot de ton gevuld wordt.
Wat ons wel opvalt in tegenstelling tot 4 maanden geleden is dat alles veel groener is en dat er weinig stof ronddwarrelend, de regen van de laatste tijd heeft zo zijn voordelen. Gelukkig hebben wij nog geen regen gehad en is ook vandaag de zon positief gestemd.
Aan niets kunnen we merken dat het vandaag zondag is. De vrouwen doen de was, mannen en kinderen hoeden de schapen, wegwerkers repareren het wegdek (op sommige plaatsen zeker niet overbodig) en de politieagenten houden snelheidscontroles.
Op de camping in Fes worden we verwelkomt of liever gezegd belaagd door katten en in een onbewaakt moment zit er eentje op tafel met zijn snoet in de boterkuip, bah…

Zaterdag 6 december (Marokko)
We blijven nog een nachtje op deze camping. Zo kunnen we de auto nog eens herpakken en de cadeautjes een plekje geven. Nee, we hebben nog lang niet alle snoepjes op hoor.
Arjan sprokkelt alvast wat hout, vanavond zal het wel weer afkoelen. Terwijl ik dit zit te schrijven, genieten we van de warmte van het kampvuur.

Vrijdag 5 december (Europa - Marokko)
Het laatste stukje Spanje en dan verlaten we Europa. Onderweg kopen we tickets voor de boot. Terwijl wij worden geholpen komt er een boze Marokkaan binnen. Tjonge jonge jonge, wat een temperament, wachten op zijn beurt zit er niet in en hij dringt zich tussen ons in om zijn ongenoegen te uiten.
Met onze tickets op zak rijden wij even later verder in de hoop om de boot van 12.00 uur te halen. Het navigatiesysteem geeft aan dat we om 11.55 uur op de plaats van bestemming zullen arriveren. Uiteindelijk arriveren wij om precies 12.00 uur bij de boot, helaas…te laat. Bij de haven wachten wij geduldig op de volgende boot.
Een paar uur later is het zover, Afrika in zicht. We komen aan in Ceuta (Spanje) en rijden snel door naar Marokko. Spanje uit gaat van een leien dakje, Marokko in gaat ook voorspoedig, al kost het wat tijd om de papieren in te vullen en om de stempels te verkrijgen. Aan het getoeter te horen zijn we er al (bijna). Bij het oversteken van de grens worden de stempels gecontroleerd en krijgen we de vraag of we iets aan te geven hebben of vuurwapen bij ons hebben.
We rijden naar Chefchaouen, naar de camping waar we afgelopen zomer ook een nachtje vertoeft hebben. In Tetouan komen we in een file terecht. Al snel blijkt dat men hier ook een schapendag heeft. Overal loopt men met schapen aangelijnd, dragend of voortduwend. Ook in de busjes zitten de schapen tussen de mensen gepropt. Een uur later is het inmiddels donker en kunnen we weer doorrijden.
’s Avonds op de camping hebben we ons sinterklaascadeautje uitgepakt, voor ieder een chocoladeletter.

Donderdag 4 december (Europa)
Tussen de citrusboomgaarden en met de zon in ons gezicht rijden we weer verder richting de boot die ons naar Afrika brengt. Aan het einde van de dag zoeken we een hotel in Malaga, nog 2 uurtjes rijden naar de boot.

Woensdag 3 december (Europa)
Vroeg op pad richting de brug van Millau. Daar aangekomen voelde het alsof we weer op de Noordkaap stonden, het uitzicht toonden ons een brug gehuld in mist.
Onderweg richting Spanje maakte de sneeuw, mist en miezer plaats voor de zon en werden we warm onthaald met een temperatuur van zo’n 15ºC.

Dinsdag 2 december (Europa)
Eerst zijn we het Carnet de Passage op gaan halen. Vervolgens zijn we vertrokken richting Frankrijk. Een lange dag waarbij het vinden van een hotel wat tegenviel. Om 23.00 uur hadden we er eindelijk een gevonden, bedtijd.

Maandag 1 december (Europa)
Het was een koude nacht, net voorbij Frankfurt, maar in ons hotel was het gelukkig behaaglijk. Even na achten zijn we vertrokken richting München om daar het Carnet de Passage op te halen, een douane document voor de auto. Door een miscommunicatie met de Rabobank, kunnen we het document morgen pas ophalen en dienen we een nachtje in München te blijven.

Zondag 30 november (Europa)
De dag is aangebroken, de dag van ons vertrek. Vroeg uit de veren, we moeten toch nog van alles doen voordat de uitzwaaiborrel aanvangt. En ja hoor, te laat, we waren te laat op ons eigen feestje. Toen we bij Plein 31 aankwamen stond men klaar om de eerste kiekjes van ons te nemen en de eerste gasten zaten al aan de koffie.
Twee uur later, na heel veel handden geschud, kusjes en het in ontvangst nemen van geluk, plezier en succeswensen, cadeautjes etc. werd het tijd om afscheid te nemen. Onder een luid klinkend HOUDOE en bedankt en na een paar laatste knuffels werden we uitgezwaaid… daar gingen we.

De borrel en het uitzwaaien was ontroerend mooi.:)
We vinden het wel jammer dat we bij de borrel niet iedereen even lang hebben kunnen spreken, maar we hopen dit met onze reisverslagen goed te maken.